What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Verwijswoorden 2
1 / 29
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
This lesson contains
29 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
30 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Verwijzing naar mensen:
voorzetsel + wie
Verwijzing naar dieren en dingen:
waar/daar + voorzetsel
Slide 2 - Slide
Zij is het meisje
op wie
ik tevergeefs stond te wachten.
De hond
waarmee
ik naar de dierenarts moet, is van mij.
Het boek
waarover
je zo enthousiast vertelde, is me ook goed bevallen.
Slide 3 - Slide
1. dat, datgene
2. alles, het enige, iets, niets
3. een overtreffende trap
4. een hele zin
'Wat' kan verwijzen naar:
Slide 4 - Slide
Hen
gebruik je als het om
personen
gaat.
Hun
gebruik je als het om een
bezit
gaat en als je het kunt vervangen door een
voorzetsel + hen.
Slide 5 - Slide
"Ik laat die beslissing
aan hen
over."
"Wil je
met hen
verder?"
Hen gebruik je als het een lijdend voorwerp is:
"Wij verrassen hen."
"M'n vader bewondert hen."
Slide 6 - Slide
Hen gebruik je als het een lijdend voorwerp is:
"Wij verrassen hen."
"M'n vader bewondert hen."
Slide 7 - Slide
"De buurman geeft hun een klusje."
"Ik geef hun een compliment."
'Hun' = aan hen/voor hen
Slide 8 - Slide
'Hun' = aan hen/voor hen
Meewerkend voorwerp
Ik geef hun het boek.
(hun = ‘aan hen’)
Slide 9 - Slide
Kies de juiste verwijzing:
De brugklassers .... de school een excursie georganiseerd hadden, maakten ijverig aantekeningen.
A
waarmee
B
waarover
C
voor wie
D
over wie
Slide 10 - Quiz
Kies de juiste verwijzing:
Het liedje ____ ik je vertelde, draait nu op de radio.
A
over wie
B
waarover
Slide 11 - Quiz
Kies de juiste verwijzing:
Het konijntje, ____ jij laatst een hok had getimmerd, is heel blij.
A
voor wie
B
waarvoor
Slide 12 - Quiz
Kies de juiste verwijzing:
Ik ga straks op bezoek bij mijn oma, ___ ik graag tijd doorbreng.
A
met wie
B
waarmee
Slide 13 - Quiz
Welke zin is juist?:
A
Verwijswoorden verwijzen terug naar iets wat eerder genoemd is.
B
Verwijswoorden verwijzen terug naar iets dat eerder genoemd is.
Slide 14 - Quiz
Kies het juiste verwijswoord:
Hij geeft alles … je nu nodig hebt aan je ouders.
A
dat
B
wat
Slide 15 - Quiz
Kies het juiste verwijswoord:
Bungeejumpen is het spectaculairste ..... ik ooit gedaan heb.
A
wat
B
dat
Slide 16 - Quiz
Welke zin is juist?:
A
Die fiets is het gaafste dat ik ooit gehad heb.
B
Die fiets is het gaafste wat ik ooit gehad heb.
Slide 17 - Quiz
Noteer de juiste verwijzing:
Dank aan het mooiste … Parijs te bieden heeft.
Slide 18 - Open question
Noteer de juiste verwijzing:
Dit is het wildste paard … ik ken.
Slide 19 - Open question
Vul aan:
Hij schonk ___ een kopje koffie in.
A
hen
B
hun
Slide 20 - Quiz
Vul aan:
De tranen sprongen ___ in de ogen.
A
hun
B
hen
C
bij hun
D
bij hen
Slide 21 - Quiz
Vul in:
Als Peter en Noah niet meewerken, help ik hen/hun niet meer met wiskunde.
A
hen
B
hun
Slide 22 - Quiz
Vul in:
Mijn broers waren hun lunchpakket vergeten, daarom heb ik hen/hun een boterham gegeven.
A
hen
B
hun
Slide 23 - Quiz
Kies het juiste verwijswoord:
Het horloge dat/wat ik heb gekregen, is heel mooi.
A
dat
B
wat
Slide 24 - Quiz
Kies het juiste verwijswoord:
Alles dat/wat je hem voorzet, eet hij meteen op.
A
dat
B
wat
Slide 25 - Quiz
Kies het juiste verwijswoord:
Deze superfoods zijn het gezondste dat/wat ik ooit heb gegeten.
A
dat
B
wat
Slide 26 - Quiz
Kies het juiste verwijswoord:
Jari sport vrijwel nooit, dat/wat slecht is voor zijn conditie.
A
dat
B
wat
Slide 27 - Quiz
Kies het juiste verwijswoord:
Parachutespringen is het spannendste … ik ooit gedaan heb.
A
dat
B
wat
Slide 28 - Quiz
Kies het juiste verwijswoord:
Het leukste feestje … ik ooit gegeven heb, was toen ik 10 jaar werd
A
dat
B
wat
Slide 29 - Quiz
More lessons like this
Verwijswoorden 2
June 2021
- Lesson with
26 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
Verwijswoorden 3
June 2021
- Lesson with
12 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
Verwijswoorden 1
June 2021
- Lesson with
29 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
230321 1D Lastige verwijswoorden
May 2024
- Lesson with
39 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
havo 3-formuleren-fouten met verwijswoorden
November 2023
- Lesson with
28 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3
Lastige verwijswoorden leerjaar 1 par 5
May 2024
- Lesson with
16 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
Lastige verwijswoorden leerjaar 1 par 5
May 2024
- Lesson with
16 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
*Formuleren H6 VWO 1
May 2022
- Lesson with
27 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1