chronologie opstand republiek

De Nederlandse Opstand

 chronologie opstand 

1 / 16
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 16 slides, with text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

De Nederlandse Opstand

 chronologie opstand 

Slide 1 - Slide

Welkom 2g2
  1. Heroriënteren in de tijd en ruimte
  2. Tweede helft van het filmpje kijken
  3. Overzicht van de geschiedenis van de Nederlandse Opstand maken
  4. Gezamenlijke afronding

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

De situatie...
De protestante ketterij in de Nederlanden loopt uit de hand. Daarom grijpt Karel V in met harde en duidelijke maatregelen:
  • protestantisme wordt niet getolereerd. Ketters worden geëxecuteerd
  • centralisatie van de Nederlanden, met als hoofdstad Brussel
  • edelen: voegen zich naar de wensen en centralisatie of  worden buitenspel gezet. 

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

De situatie...
De 'Nederlanders' zijn alles behalve blij.
Maar wat kun je doen? Karel V is de baas. En als hij dood gaat zal het zijn zoon worden. Filips II staat bekend als een nog fanatiekere katholiek. 

Toch laten ze het er niet bij zitten. Maar wat gebeurde er? Ze komen in opstand!


Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

Wat gaan jullie doen?
  • Jullie werken in tweetallen.
  • Jullie zetten 24 gebeurtenissen van de Nederlandse Opstand op chronologische volgorde. 
  • Daarna leggen jullie verbanden en leren jullie de belangrijkste personen en begrippen te koppelen aan de gebeurtenissen.
  • Dit doe je door eerst de personen en daarna de begrippen toe te voegen aan je overzicht.
  • Gebruik bij vragen 3.4, 3.5, 4.2, 4.3, 4.4, 4.5.

Slide 8 - Slide

Wat leer je?
  1. Je hebt een overzicht van de geschiedenis van de Nederlandse Opstand.
  2. Je  hebt kennis van de chronologie van de Nederlandse Opstand.
  3. Je  kunt verbanden leggen (tussen personen, begrippen en gebeurtenissen)
  4. Je  kunt oorzaak en gevolg relaties aangeven.


Slide 9 - Slide

Opdracht 1
Zet de gebeurtenissen in chronologische volgorde in je schrift!

Slide 10 - Slide

Uitwerking opdracht 1

Slide 11 - Slide

Opdracht 2
Zet de personen bij de juiste gebeurtenis.
(sommige kan je vaker gebruiken, het is dan zaak dat je kan uitleggen waarom je de persoon daar hebt neergelegd)

Slide 12 - Slide

Uitwerking opdracht 2

Slide 13 - Slide

Opdracht 3
Zet de begrippen bij de juiste gebeurtenissen. 

Slide 14 - Slide

Uitwerking opdracht 3

Slide 15 - Slide

Afrondende vragen!
  1. Wat hebben jullie gedaan?
  2. Hoe hebben jullie het aangepakt?
  3. Wat waren jullie antwoorden?

Slide 16 - Slide