4H Economie par. 11.4

Checklist par. 11.3 vraag 34, 35
Het financieringstekort is altijd ...(1) dan het begrotingstekort. Dit komt door de ...(2)
A
1 kleiner 2 rente
B
1 kleiner 2 aflossingen
C
1 groter 2 rente
D
1 groter 2 aflossingen
1 / 20
next
Slide 1: Quiz
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Checklist par. 11.3 vraag 34, 35
Het financieringstekort is altijd ...(1) dan het begrotingstekort. Dit komt door de ...(2)
A
1 kleiner 2 rente
B
1 kleiner 2 aflossingen
C
1 groter 2 rente
D
1 groter 2 aflossingen

Slide 1 - Quiz

Checklist par. 11.3 vraag 43
In 2010 is sprake van een financierings...(1). De aflossingen bedragen ...(2) miljard
A
1 tekort 2 18
B
1 tekort 2 38
C
1 overschot 2 18
D
1 overschot 2 38

Slide 2 - Quiz

Checklist par. 11.3 vraag 47: zet in de juiste volgorde
a meer bestedingen, b meer werknemers nodig,
c hoger nettoloon, d hogere productie

Slide 3 - Open question

Wat is een overdrachtsuitgave?
A
Ambtenarensalaris
B
Infrastructuur
C
Uitkering
D
Rente

Slide 4 - Quiz

Loon- en inkomstenbelasting
Box 1: Inkomen uit werk en woning

Box 2: Inkomen uit aanmerkelijk belang

Box 3: Inkomen uit sparen en beleggen

Slide 5 - Slide

Box 1
Belastbaar inkomen =

Bruto arbeidsinkomen
+ Eigenwoningforfait
- Aftrekposten ( hypotheekrenteaftrek )

Slide 6 - Slide

Box 1 blz. 276
Jan heeft een bruto arbeidsinkomen van € 37.500,-
Hij heeft een huis gekocht met een woz waarde van € 240.000,- en een hypotheek van € 200.000,- tegen 4%
Eigenwoningforfait = 0,0055 x 240.000 = 1.320
Hypotheekrenteaftrek = 0,04 x 200.000 = 8.000
Belastbaar inkomen = 37.500 + 1.320 - 8.000 = € 30.820

Slide 7 - Slide

Schema bovenaan blz. 276
Welk spreekwoord past het beste bij Box 1?
A
De vervuiler betaalt
B
Gelijke monniken, gelijke kappen
C
Eerlijk zullen we alles delen
D
De sterkste schouders tillen de zwaarste lasten

Slide 8 - Quiz

Box 1, blz. 276
Jan: belastbaar inkomen € 30.820,-

Te betalen belasting:
               0,3350 x 17.878 = 5.989,13
0,42 x ( 30.820 - 17.878 ) = 5.435,64
                                                    11.424,77

Slide 9 - Slide

Rob heeft een belastbaar inkomen van € 80.000,-
Bereken de te betalen belasting in Box 1

Slide 10 - Open question

Box 1, blz. 276
Rob: belastbaar inkomen € 80.000,-
Te betalen belasting:
               0,3350 x 17.878 = 5.989,13
0,42 x ( 32.127 - 17.878 ) = 5.984,58
0,42 x ( 54.776 - 32.127 ) = 9.512,58
0,52 x ( 80.000 - 54.776 ) = 13.116,48
                                                    34.602,77

Slide 11 - Slide

Box 1
Belastbaar inkomen Rob = € 80.000,-
Te betalen belasting Rob = € 34.602,77

Gemiddeld belastingtarief = 34.602,77 / 80.000 x 100 = 43,3%

Marginaal belastingtarief = 52%
( belasting over de eerstvolgende verdiende euro )

Slide 12 - Slide

Hw.
Checklist par. 11.4

Slide 13 - Slide

Checklist par. 11.4 vraag 63
In welk land is het belastingstelsel progressief?
A
C, hoe hoger het inkomen, hoe hoger de belasting
B
A, hoe hoger het inkomen, hoe hoger de belasting
C
B, de belasting blijft in verhouding gelijk
D
C, hoe hoger het inkomen, hoe hoger het % belasting

Slide 14 - Quiz

Box 2
Inkomen uit aanmerkelijk belang

Belang > 5% van de aandelen van een onderneming

Belasting = 25% x de winstuitkering

Slide 15 - Slide

Box 3
Inkomen uit sparen en beleggen:
Vermogensrendementsheffing
1> gemiddeld vermogen = ( vermogen 1/1 + vermogen 31/12 ) / 2
2> vermogensvrijstelling ( in boek € 20.661,- )
3> vast rendementspercentage 4%
4> vast belastingpercentage over rendement = 30%

Slide 16 - Slide

Jeroen heeft een gemiddeld vermogen van
€ 60.000,-. Bereken zijn belasting in box 3

Slide 17 - Open question

Box 3
Vermogen - vrijstelling = 60.000 - 20.661 = 39.339

Vast rendement = 4% x 59.339 = 1.573,56

Belasting = 30% x 1.573,56 = € 472,07

Slide 18 - Slide

Totale belasting = Belasting Box 1 + Belasting Box 2 + 
                                         Belasting Box 3 - Heffingskorting(en)

Heffingskorting is een korting op de te betalen belasting
Deze trek je dus op het einde van de te betalen belasting af

( Let op verschil met aftrekpost )


Slide 19 - Slide

Hw.
Checklist par. 11.5

Slide 20 - Slide