T1E leçon 21: avoir

Bonjour 
T1E 
1 / 15
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 15 slides, with text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Bonjour 
T1E 

Slide 1 - Slide

Programme 
pour la leçon 21
        Aujourd'hui (=vandaag) :
  • Huiswerk overhoren voca 3-1
  • Supplément, p.36: Terminer l'exercice B
  • Apprendre le verbe “avoir” et pratiquer sur Verbuga
  • Écouter D'accord
  • Les nombres de 70 à 1000








mercredi 25 novembre

Slide 2 - Slide

Het mondeling duurt ongeveer 5-10min en bestaat uit 2 onderdelen:
  1.  Dialoog: iedereen trekt drie kaarten. Bijvoorbeeld: "familie". Jij moet vragen stellen en de andere leerling moet antwoorden. Je wisselt dan van rol.
  2. Afbeelding: iedereen trekt een kaart met een afbeelding die verband houdt met wat we hebben gestudeerd (school, straat, huis...). Je moet de afbeelding beschrijven met minimaal 3 zinnen. Ieder van jullie trekt een andere afbeelding, het is dus geen dialoog. 

Wat moet je weten? 
  1. Grammatica: mannelijke/vrouwelijke/meervoudige zelfstandige naamwoorden, bijvoeglijke naamwoorden, voorzetsels, werkwoorden op -er.
  2. Je kunt: vragen stellen en jezelf voorstellen, praten over je familie, je huis/kamer/een klaslokaal/een straat beschrijven.
  3. Woordenschat: familie, kleuren, kamers en verdiepingen van een huis, voorwerpen in een straat (bomen, winkels, enz.), voorwerpen in een klaslokaal (een bord, enz.), huisdieren.

Slide 3 - Slide

Les équipes
Calendrier: 
7/12: teams 1, 2, 3, 4          8/12: teams 5, 6, 7
20/12: teams 8, 9, 10, 11, 12, 13

Slide 4 - Slide

Le verbe "avoir" 
  • Qu'est-ce que c'est "avoir" ?
  • Regardez la vidéo.

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

  • ik heb = j'ai 
  • jij hebt = tu as
  • hij heeft = il a 
  • zij heeft = elle a 
  • men heeft = on a
  • wij hebben = nous avons
  • jullie hebben = vous avez
  • u heeft = vous avez
  • zij hebben = ils ont + elles ont
Supplément, page 37 : exercice C

Slide 7 - Slide

Supplément, p.37: exercice D
Quand tu as terminé, pratique le verbe "avoir" sur VERBUGA.
C'est un verbe irrégulier (=onregelmatig werkwoord)

Slide 8 - Slide

Corrigé exercice D page 37
Exercice D page 37
  1. avez
  2. avons
  3. a
  4. a
  5. as
  6. ai
  7. ont
  8. ont
  9. a
  10. a

Slide 9 - Slide

D'accord : Écouter
D’accord > Chapitre 3 > 3.2 > 5 + 6 + 7

Slide 10 - Slide

Les nombres de 70 à 1000

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Video

Tientallen

  • 10 = dix
  • 20 = vingt
  • 30 = trente
  • 40 = quarante
  • 50 = cinquante
  • 60 = soixante
vanaf 70...... 



  • 70 = soixante-dix => 60+10
  • 80 = quatre-vingt => 4x20
  • 90 = quatre-vingt-dix => 4x20+10
  • 100 = cent --> deux cents
  • 1000 = mille 

Slide 13 - Slide

Wat moet je weten.... 
  • 1 t/m 20
  • tientallen
  • -1 --> ET (71 = soixante-et-onze), behalve bij 81/91
  • -2t/m- 9 --> - (72 = soixante-douze)

Slide 14 - Slide

Devoirs 
jeudi 1er décembre :
Apprendre/Leren:
- Quizlet 3-2 NL=>FR
- Quizlet 3-4 NL=> FR (AVOIR)

Faire/Maken:
- D’accord > Chapitre 3 > 3.3 > 10 + 11 + 12

Slide 15 - Slide