Argumenteren - herhalen 1

• Nederlands
• Voortgezet speciaal onderwijs
• Leerroute 5

Argumenteren - herhalen 1

Leerdoelen: - Ik kan een betoog analyseren

- Ik kan een betoog beoordelen

Lesplan: - herhalen theorie

- nakijken opdr. 6 t/m 12 (was hw)
- maken opdr. 13 t/m 20

Theorie quiz

Hierna volgen beweringen; Geef aan of de bewering juist of onjuist is.

Argumenten zijn afhankelijk als ze alleen in combinatie met elkaar werken.

1. juist
2. onjuist

Iemand met een standpunt van twijfel heeft eigenlijk geen standpunt.

1. juist
2. onjuist

Een waarderende uitspraak geeft aan dat iets (on)wenselijk, (on)gepast, goed of slecht, mooi of lelijk is.

1. juist
2. onjuist

Over een waarderend argument kun je van mening verschillen.

1. juist
2. onjuist

Als je een argumentatiestructuur van boven naar beneden leest, kun je voor een pijltje 'want' invullen.

1. juist
2. onjuist

Met een tegenargument weerleg je een argument voor het standpunt.

1. juist
2. onjuist

Een vals dilemma is een onjuist beroep op het voor- en nadelenschema.

1. juist
2. onjuist

Bij het vertekenen van het standpunt worden de tegenstander woorden in de mond gelegd.

1. juist
2. onjuist

Een waarderend argument is aanvaardbaar wanneer het in overeenstemming is met de kennis en de opvattingen van het publiek.

1. juist
2. onjuist

Een drogreden is geen relevant argument.

1. juist
2. onjuist

Argumenten zijn onderling consistent wanneer ze elkaar niet tegenspreken.

1. juist
2. onjuist

Meer dan 4 fouten in de quiz?

Neem dan eerst de theorie van cursus 6 Argumenteren §1-5 nog een keer goed door en stel vragen aan de docent wanneer je het niet snapt.

Minder dan 4 fout? Begin dan aan het maakwerk: blz. 356 en verder
opdr. 13 t/m 20; hier kun je de volgende les ook nog aan werken.