Week 16 Du 2M H7

Week 16 Du 2M
  1. Herhaling: het bezittelijk voornaamwoord
  2. Herhaling: alle woorden op blz. 62 en 63
  3. LEREN: de 'Sprachmittel' op blz. 64

Doel: Ik ken de bezittelijk voornaamwoorden in het Duits en kan ze goed gebruiken.
1 / 34
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

Items in this lesson

Week 16 Du 2M
  1. Herhaling: het bezittelijk voornaamwoord
  2. Herhaling: alle woorden op blz. 62 en 63
  3. LEREN: de 'Sprachmittel' op blz. 64

Doel: Ik ken de bezittelijk voornaamwoorden in het Duits en kan ze goed gebruiken.

Slide 1 - Slide

Wat weet je nog van het bezittelijk voornaamwoord in het Duits

Slide 2 - Mind map

"De puntjes op de i"
  • Neem de tabel op de volgende dia goed door!
  • Vergelijk deze tabel met de uitleg in je boek op blz.44  

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

"De puntjes op de i"
  • Zien jullie nu dat het precies hetzelfde is?
  • Bekijk nog het filmpje op de volgende dia 
  • En dan ga je zelf aan de slag!

Slide 5 - Slide

0

Slide 6 - Video

4.) Wer hat ______ Auto gesehen?
A
mein
B
meine

Slide 7 - Quiz

______ Haus ist groß und dort ist genug Platz für alle.



A
dein
B
deine

Slide 8 - Quiz

______ Mutter spielt mit meinem Bruder.
A
mein
B
meine

Slide 9 - Quiz

_____ Eltern spielen mit der Katze.


A
Ihr
B
Ihre

Slide 10 - Quiz


Unser Auto hat die gleiche Farbe wie _____ Fahrrad.
A
sein
B
seine

Slide 11 - Quiz


Haben Sie ______ Sachen wieder gefunden?
A
Ihr
B
Ihre

Slide 12 - Quiz


Du gehst ohne ______ Eltern ins Kino.
A
dein
B
deine

Slide 13 - Quiz

Vertaal het bezittelijke voornaamwoord!


Let op de hoofdletters, ook aan het begin van een zin!!

Slide 14 - Slide

der Orangensaft Wo steht (jullie) _____ Orangensaft?

Slide 15 - Open question

das Eis Ich esse (jouw) _____ Eis auch noch.

Slide 16 - Open question

das Lieblingsmusik Was ist (haar) _____ Lieblingsmusik?

Slide 17 - Open question

das Glas Können Sie mir (uw) _____ Glas geben?

Slide 18 - Open question

die Küche Frau Neumann, (uw) _____ ist sehr modern.

Slide 19 - Open question

die Stühle Wo habt ihr (jullie) _____ Stühle gekauft?

Slide 20 - Open question

der Supermarkt (Mijn) _____ Supermarkt ist nur eine Straße entfernt.

Slide 21 - Open question

die Wohnung Hast du schon (onze) _____ Wohnung gesehen?

Slide 22 - Open question

SPRECHEN MIT SPRACHMITTEL
  1. Op blz. 51, opdr. 30 luisteren en beantwoorden war je hoort. 
  2. Jullie leren en herhalen nog eens goed de 'Sprachmittel' op blz. 64 ----> afdekken en opschrijven en dan hardop herhalen-herhalen -herhalen !!
  3. Je luistert (online) en spreekt mee: opdr. 31
  4. Je maakt in je eentje opd. 32 en 33 (deel 1 en 2)

Slide 23 - Slide

Hoe vond je het gaan?
A
heel goed
B
goed
C
moeilijk
D
redelijk

Slide 24 - Quiz

Wat heb jij ervan geleerd?

Slide 25 - Open question

Hoe ben jij aan het werk gegaan?

Slide 26 - Open question

Wat ga jij doen om deze leerstof beter onder de knie te krijgen?

Slide 27 - Open question

En nu Duitse liedjes :-)
Daarnaa  Huiswerk!!!

Slide 28 - Slide

0

Slide 29 - Video

0

Slide 30 - Video

0

Slide 31 - Video

Huiswerkopdracht: 
Opdracht 
  1. Je beschrijft het huis waarin je woont, de mensen die er wonen en jouw eigen kamer.
  2. Hierbij gebruik je zoveel mogelijk bezittelijke voornaamwoorden en woorden uit de woordenlijst.
  3. Je schrijft (netjes en duidelijk!) minimaal 6 zinnen met minstens 8 woorden.
  4. Denk ook aan de hoofdletters, de leestekens en de goede uitgangen van de bez. vnw.

Slide 32 - Slide

INLEVEREN 
  • Deze (duidelijk!) met de hand geschreven zinnen stuur je via   Magister.

Viel Erfolg und schöne Tage!

Slide 33 - Slide

Und jetzt an die Arbeit!

Viel Erfolg!!

Slide 34 - Slide