This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
AK 7_de productie in China
Slide 1 - Slide
Leerdoelen
Aan het eind van de les kun je uitleggen/verklaren:
- Waar de industrie in China is geconcentreerd
- Welke soorten producten in China worden gemaakt
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Slide
Welke plaats heeft Hongkong in de top 10 wereldsteden?
A
3
B
4
C
5
D
6
Slide 5 - Quiz
Slide 6 - Slide
Wereldstad (global city)
Megastad:
Op mondiale schaal een grote rol van betekenis op het gebied van economie, cultuur en politiek
Kennisintensief -> veel hoogopgeleiden
“Minimaal 1 miljoen inwoners”
Veel agglomeratievoordelen (voordelen van het wonen in een stad)
Groeien harder dan omliggende steden -> India, Delhi
“Minstens 10 miljoen inwoners”
Hoge bevolkingsdichtheid
Periferie/ semi-periferie (randgebied)
Overtreffend in inwonersaantal
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Slide
Shanghai
Hongkong & Shenzhen
Kantoor van China
Fabriek van China
Slide 10 - Drag question
Slide 11 - Slide
Speciaal economische zones (sez):
Economisch gebied dat voordelen bied aan multinationals
Weinig belasting
Vrij mogen vestigen
Lage arbeidskosten
Goede bereikbaarheid (open gebied)
Goede infrastructuur
Voordelen:
Multinationals zijn bedrijven die minstens twee vestingen hebben in verschillende landen en hebben een grote invloed op de economie van een land
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Video
Slide 14 - Slide
Waarom trekken multinationals naar landen als China?
Slide 15 - Open question
Slide 16 - Slide
China:
Vroeger: lagelonenland, assemblage (in elkaar zetten van producten)
Nu: minder productie en andere soort productie (meer kennisintensief)
Slide 17 - Slide
Newly Industrializing Countries (NIC's):
Landen waarbij de industrie snel is opgekomen (en belangrijk is voor hun economie) -> opkomende economie
Twee kenmerken:
Exportgerichtheid = geproduceerde goederen worden gemaakt om naar het buitenland vervoerd te worden (geld maken)
Buitenlandse investeringen = buitenlandse (westerse) bedrijven (vaak multinationals) kiezen ervoor productietaken naar dit soort landen te verplaatsen omdat het goedkoper is