De uitgang van het bn wordt vervoegd, dit is afhanklijk van:
1. Het woord dat eraan voorafgaat (woord uit de der-Gruppe, ein-Gruppe of niks (dan nichts-Gruppe)
2. de naamval (1e, 2e, 3e of 4e)
3. het getal (enkevloud/ meervoud)
4. het geslacht (mannelijk/ vrouwelijk/ onzijdig)