1. Reist u vaak met de bus? Vertel ook waarom.
2. Wat vindt u een leuk programma op tv? Vertel ook welk programma u niet leuk
vindt.
3. Wat voor fruit eet u graag? Vertel ook hoe vaak u fruit eet.
4. In Nederland regent het vaak. Wat vindt u daarvan? Vertel ook hoe het weer is
in uw eigen land.
5. Hoe vaak gebruikt u uw telefoon? Vertel ook waarvoor u uw telefoon gebruikt.
6. Ik was vandaag te laat op mijn werk. Waarom bent u wel eens te laat? Zeg ook
wat u dan doet.
7. Wat leest u graag? Zeg ook hoe vaak u leest.
8. Ik krijg het liefst bloemen als ik jarig ben. Wat krijgt u het liefst cadeau? Vertel
ook waarom.
9. Wat voor eten maakt u het liefst? Vertel ook hoe u dat maakt.
10. Ik wil graag leren schilderen. Wat wilt u graag leren? Zeg ook waar u dat kunt
leren.
11. Wat doet u het liefst als het mooi weer is? Zeg ook waar u dat doet.
12. Wat voor werk doet u nu? Vertel ook wat voor werk u vroeger deed.