Betoog

BETOOG
klas 4
1 / 25
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4,5

This lesson contains 25 slides, with text slides and 6 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

BETOOG
klas 4

Slide 1 - Slide

HET DOEL VAN DE LESSEN

  • Je leert hoe een goede tekst is opgebouwd;
  • Je leert wat een betoog is;
  • Je leert een goed bouwplan te maken;
  • Je kunt het geleerde toepassen en zelf een betoog schrijven;

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

opdracht 
  1. Het schrijfdoel van een betoog is overtuigen.
  2. Dit doe je aan de hand van een duidelijk standpunt en goede argumenten. 

Slide 4 - Slide

NU NOG WAT THEORIE...

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

Theorie: tekstdoel
  • Het tekstdoel van een betoog is dus overtuigen;
  • Je noemt argumenten die jouw mening verdedigen;
  • Je gebruikt ook tegenargumenten;
  • De lezer neemt jouw mening over en is het eens met jouw stelling;

  • Je gaat een betoog schrijven waarin drie verschillende argumenten de lezer overtuigen van jouw stelling/mening/standpunt;

Slide 7 - Slide

Theorie: stelling
  • Bepaal eerst de stelling (hoofdgedachte): het belangrijkste wat je over het onderwerp wilt vertellen in één zin.
 
  • Enkele voorbeelden:
*Scholen moeten actief voorlichting geven over hoe jongeren onherkenbaar kunnen blijven als zij gewaagde foto's willen delen.
*Ouders moeten volledige inzage hebben in de digitale communicatie van hun kinderen tot hun 17e jaar

Slide 8 - Slide

Theorie: bouwplan/ schrijplan
  • De informatie voor het betoog wordt uit artikelen gehaald;
  • Je geeft drie argumenten voor en twee argumenten tegen die ook beide weerlegd worden;

  • Vervolgens wordt er een bouwplan ingevuld;
  • In het bouwplan 'bouw' je de basis van de tekst;
  • De informatie per alinea wordt beknopt opgeschreven;
  • Jullie krijgen van de docent een blanco bouwplan/ schrijfplanop papier.

Slide 9 - Slide

THEORIE: BOUWPLAN
NOTEER EERST:

  • ... het onderwerp van de tekst;
  • ... het schrijfdoel: overtuigen;
  • ... het publiek: voor wie is de tekst bedoeld
  • ... de stelling (hoofdgedachte)
  • ... de tekststructuur (argumentatiestructuur) theorie paragraaf 44 p. 145

  • Daarna ga je het bouwplan per alinea invullen. De docent legt het uit aan de hand van de volgende voorbeelden:

Slide 10 - Slide

Onderwerp:
Schrijfdoel:
Publiek: Hoofdgedachte:
Tekststructuur:

   
Onderwerp:                Publiek:                Tekststructuur:      Schrijfdoel:          Hoofdgedachte:
                
   Tekstdeel             AL.                                   Deelonderwerp                                    Uitwerking in steekwoorden
--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
    INLEIDING             1of2     * Anekdote                                                                       Bla bla bla...
                                                 Stelling                                                          
--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
                                   3           *Argument 1  (voor):                                                      Bla, bla, bla
                                                Ten eerste blijkt dat het een goed plan is
                                                 want bla, bla, bla       
                                    4         * Argument 2 (voor):
                                                 Vervolgens blijkt uit onderzoek dat...                              Bla bla bla
   MIDDENSTUK        

                                    5           *Tegenargument  (tegen met weerlegging)
                                                   Mevouw Van Dieren (Voorzitter van de vereniging van)                                    
                                                   vindt het niet goed, want bla, bla, bla, maar,                 Bla, bla, bla
                                                   Bla, bla, bla
--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
          SLOT                6                *cirkel rond/samenvatting/conclusie/ludieke afsluiter    Bla,bla,bla


Slide 11 - Slide

HOE IS EEN GOEDE TEKST OOK ALWEER OPGEBOUWD?

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Video

OPBOUW BETOOG

Slide 14 - Slide

THEORIE: INLEIDING [36]
INLEIDING: (bestaat uit 1, 2 of 3 alinea's)
A: aandacht van de lezer trekken; 

  • voorbeeld / anekdote;
  • geschiedenis;
  • actualiteit;

B: onderwerp introduceren;

  • het standpunt noteren.


Slide 15 - Slide

THEORIE:VOORBEELD INLEIDING
Afscheid nemen van zwarte piet, ja of nee?

Anniek is zes jaar en zit in groep drie van de basisschool. Elk jaar in december wordt het sinterklaasfeest gevierd op school en thuis. Anniek vindt het een geweldig feest. Ze zingt sinterklaasliedjes, mag haar schoen zetten en maakt mooie tekeningen voor Sinterklaas. Haar moeder geeft haar chocolademelk met speculaas en Anniek geniet ervan.
Sinterklaas komt al eeuwen met zijn zwarte pieten naar Nederland en vele kinderen vinden dat leuk. Toch zijn er elk jaar weer felle discussies of de traditie van zwarte piet, als knecht van de witte Sinterklaas, zou moeten worden afgeschaft. Het is inmiddels niet alleen meer een nationale, maar zelfs een internationale discussie geworden. Nederland moet de traditie van zwarte piet behouden.

Slide 16 - Slide

THEORIE: MIDDENSTUK [37]
  • In het middenstuk ga je de deelonderwerpen bespreken;
  • Het middenstuk bestaat uit 5 alinea's: 3 argumenten voor en 2 argumenten tegen + weerlegging;
  • Let op: je gaat de lezer overtuigen van het standpunt;

  • ALINEA'S
  • Per alinea bespreek je één deelonderwerp: het argument waarmee je het standpunt krachtiger maakt;
  • Een alinea heeft een kernzin (het argument);
  • Geef uitleg/toelichting bij deze kernzin.
  • Denk aan de signaalwoorden [32 t/m 34]

Slide 17 - Slide

THEORIE: MIDDENSTUK
ARGUMENTEN

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Video

THEORIE (VOORBEELD)
  • HOOFDGEDACHTE: De snelwegverlichting moet 's nachts uit.
  • ARGUMENTEN MIDDENSTUK:
  • Argument 1 voor Mevrouw Vlug (Staatsbosbeheer) -> Dit is een goed idee want, het gaat hier om het verlies van duisternis in natuurgebieden .....,
  • Dit argument gaan jullie in de alinea vervolgens verder uitwerken;

  • Argument 3 tegen + weerlegging Dhr. Lichtjes (voorzitter van de VVN) -> Uit onderzoek is gebleken dat weggebruikers zich veiliger voelen als de wegen verlicht zijn........maar,......
  • Ook dit argument verder uitwerken.

Slide 20 - Slide

LET OP! In een alinea schrijf je de zinnen achter elkaar door!

:-(

Klimaatverandering is een van de grootste bedreigingen voor de natuur.

IJskappen smelten en woestijnen rukken op.

Het zeeniveau is de afgelopen honderd jaar vijfentwintig centimeter gestegen.

In sommige gebieden hebben planten en dieren niet genoeg tijd zich aan te passen.

_________________________________________________________________________

:-)

Klimaatverandering is een van de grootste bedreigingen voor de natuur. IJskappen smelten en woestijnen rukken op. Het zeeniveau is de afgelopen honderd jaar vijfentwintig centimeter gestegen.  In sommige gebieden hebben planten en dieren niet genoeg tijd zich aan te passen.


Slide 21 - Slide

ALINEA'S VERBINDEN [32 t/m 34]
  • Zorg ervoor dat je de alinea's met signaalwoorden/verwijswoorden aan elkaar verbindt. Dit is erg belangrijk, want op die manier wordt de tekst een logisch geheel.

Middenstuk: 

  • Alinea 3: Allereerst blijkt uit onderzoek dat ...
  • Alinea 4: Ten tweede is aangetoond door....dat...
  • Alinea 3: Jos Bos van de Plastic Soup Foundation is het hier helemaal niet mee eens...

     maar hij...

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Video

THEORIE (HET SLOT)
  • Het slot bestaat uit 1 alinea
  • De hoofdgedachte komt natuurlijk terug in het slot, dit mag ook in andere woorden;
  • Geef een conclusie;

  • TIPS :-)

  • Maak de cirkel 'rond'. Dat wil zeggen dat je in het slot terugkomt op wat je in de inleiding hebt verteld;
  • Houd het slot kort (ongeveer 5 à 10 zinnen);
  • Probeer de tekst af te sluiten met een krachtige zin;

  • NIET DOEN :-(

  • Een nieuw deelonderwerp introduceren;
  • Zet geen EINDE onder je tekst.

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Video