This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Items in this lesson
La prononciation
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Si ton tonton tond ton tonton, ton tonton sera tondu par ton tonton
Un chasseur sachant chasser doit savoir chasser sans son chien
Croque quatre crevettes crues et quatre crabes creux.
Pauvre petit pêcheur, prends patience pour pouvoir prendre plusieurs petits poissons.
Slide 4 - Slide
Doelen van deze les
1-er komen enkele belangrijke uitspraakregels voorbij
2-we oefenen met deze regels
3-we gaan verder met vertalen en spreken onze eigen zinnen uit terwijl de docent langsloopt
4-slot= iedere groep deelt 1 eigen Franse zin in de grote groep
Slide 5 - Slide
1. Neem over in je schrift
1. over het algemeen hoor je de -e aan het einde van een woord niet. exemple: l'école...
2. De -s van meervoud hoor je ook niet. exemple: tables, enfants...
3. over het algemeen hoor je de eindmedeklinkers van een woord niet. exemple: grand, méchant, beaucoup, deux, nez, blanc...
Attention !
Tout le monde Un grand bol
Toute une série Une grande femme
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Video
Klinkers: welke klanken herken je?
Je moet op de volgende slide Franse klanken koppelen aan Nederlandse klanken. Deze regels hoef je niet over te nemen.
Slide 8 - Slide
Koppel de Franse klanken aan de Nederlandse klanken
OU
bonjour
OI
trois
AU
jaune
AI
maison
EU/OEU
jeu/oeuf
UI
suis
OE
WA
OO
È
EU
U van duf
WIE
Slide 9 - Drag question
2. klinkers
ou --> bonjour --> oe
oi --> trois --> wa
au --> jaune --> oo
ai --> maison --> è
oeu/eu --> oeuf/jeu --> eu
ui --> suis --> wie
Slide 10 - Slide
3. Le C: zacht of hard uitgesproken?
overleg in tweetallen hoe je dit uitspreekt
citron
couleur
cadeau
café
centre
Slide 11 - Slide
Le C: neem over
C zacht = [s]
+e, i, y
C hard = [k]
+a, o, u
Slide 12 - Slide
Schrijf op hoe je het volgende woord fonetisch uitspreekt: cambriolage
Slide 13 - Open question
4. Les verbes= de werkwoorden
Slide 14 - Slide
Koppel de werkwoorden met dezelfde uitspraak aan elkaar
Zelfde uitspraak
Il a regardé
Tu regardes
Je regarde
Elles regardent
Nous regardons
Slide 15 - Drag question
Neem over: Et oui de -e, -es, -ent
spreek je allemaal op dezelfde manier uit !
je regarde,tu regardes, ils regardent
Slide 16 - Slide
Koppel de werkwoorden met dezelfde uitspraak aan elkaar
Zelfde uitspraak
Il a regardé
Tu regardes
regarder
Nous regardons
Vous regardez
Slide 17 - Drag question
Neem over: Et oui de -er, -é, -ez
spreek je op dezelfde manier uit !
regarder,il a regardé, vous regardez
Slide 18 - Slide
5. encore quelques règles
t + ion --> s
Ex: information, exception...
Sauf: question
qu --> k
Ex: que, question...
Sauf : quiz (kw)
ch --> sh
Ex: chien, chat...
Slide 19 - Slide
neusklanken
un bon vin blanc
Slide 20 - Slide
neusklanken
klinker + m, n =neusklank l’ombre, Berlin, le plan, Rouen, grand, bon, impossible
Slide 21 - Slide
6. Les liaisons= de verbindingen: neem over
· Il a dix ans. · Des amis.
· Ils ont une grande maison.
In het Frans worden woorden vaak verbonden (liaison). Dat gebeurt o.a. wanneer het eerste woord op een 's' 'd' of ‘t’ eindigt en het volgende woord met een klinker of stomme h begint.
Slide 22 - Slide
la fin: partager
Elke groep leest een zin voor en houdt rekening met minstens 2 genoemde regels