Hoofdstuk 2.2 - 2.4

• Natuurkunde / Scheikunde
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 3

Lees paragraaf 2.2

Herhaling: Stroomsterkte 

Hoeveelheid stroom per seconde

1A = 1000 mA    of 1 mA = 0,001 A

Grootheid	Afkorting	Eenheid	Afkorting
Stroomsterkte	I	Ampère	A

Spanning

"kracht" waarmee de stroom door een draad wordt geduwd

Grootheid	Afkorting	Eenheid	Afkorting
Spanning	U	Volt	V

Vermogen = spanning x stroomsterkte

De hoeveelheid energie die per seconde
wordt verbruikt

P = U x I

Grootheid	Afkorting	Eenheid	Afkorting
Vermogen	P	Watt	W

Voorbeeld som vermogen

Een lamp heeft een stroomsterkte van 0,2 A en een spanning van 10 V.

Bereken hoe groot de vermogen is.

U = 10 V            I = 0,2 A      P = ?

P = U x I = 10 x 0,2 = 2 W

Elektrische energie = vermogen x tijd

De totale hoeveelheid energie die wordt verbruikt

E (kWh) = P (kW) x t (h=hour/uur)

Grootheid	Afkorting	Eenheid	Afkorting
Elektrische energie	E	kilowattuur	kWh

Voorbeeld som elektrische energie

Een TV van 100 W blijft  30 min (0,5 h) aan. 

Bereken de elektrische energie die hier wordt verbruikt

P = 100 W = 0,1 kW        t = 0,5 h         E = ?

E = P x t = 0,1 x 0,5 = 0,05 kWh

Prijs 

Elektrische energie wordt gemeten met een
 kWh-meter

Prijs van energie = 

E (kWh) x tarief (in cent)

Voorbeeld som prijs berekenen

Een kWh kost 0,50 cent

Berken hoeveel 15 kWh kost.

E = 15 kWh           Tarief = 0,50 cent      Prijs = ?

Prijs = E x tarief = 15 x 0,50 = Awg 7,50 

2.4 Elektriciteit en veiligheid : par 2.4 lezen

Kortsluiting en overbelasting kunnen tot gevaren leiden.

Als de draden te veel stroom moeten verwerken dan worden ze heet en kan er brand ontstaan.

2.4 Elektriciteit en veiligheid

Overbelasting

Te veel apparaten op 1 groep?

--> Overbelasting

Maximaal 16 A

Brandgevaar

Kortsluiting

Stroomdraden worden goed geïsoleerd en hebben een lage weerstand

Apparaten hebben een grotere weerstand

Toch contact? --> kortsluiting