Zugspitze M2, Bezittelijk vnw 4e nv Schritt 14, Zwischenstufe

• Duits
• Middelbare school
• mavo, havo
• Leerjaar 1,2

Willkommen!

19. _________________________ wird morgen repariert.

20 . Es gibt gute Musik _______________________ .

T2) In de zinnen is steeds een woord weg gelaten.

Vul het juiste Duitse woord in. (5 punten)

21. Ich sehe einen Dieb! Ich rufe ________________

22. Die Mitarbeiter ________________ für bessere Arbeitszeiten.

23. Ein eigen Unternehmer ist ________________

24. Wenn man viel Geld hat, ist man ________________

25. die Tränen zeigten das er ________________ musste.

GRAMMATIK

T2) Schrijf de juiste vorm van de aanwijzende voornaamwoorden. Bepaal eerst of het 1e of 4e naamval is. (4 punten)

26. (Welke) ________________ Doppelzimmer (o) haben wir?

27. (Alle) __________ Gäste (mv) genießen die Vorstellung.

28. (Iedere) _____________ Kreuzung (v) ist wegen des Marathons gesperrt.

29. Wie teuer war (deze) _____________ Drucker (m)?

Vul de uitgangen voor jezelf in! Let op ! je krijg daar geen punten voor !

Der Gruppe

 mannelijk vrouwelijk onzijdig meervoud

1e naamval dies____ Mann dies___ Frau dies___ Kind dies____ Kinder

3e naamval dies____ Mann dies___ Frau dies___ Kind dies____ Kinder__

4e naamval dies____ Mann dies___ Frau dies___ Kind dies____ Kinder

Ein Gruppe

 mannelijk vrouwelijk onzijdig meervoud

1e naamval kein____ Mann kein___ Frau kein___ Kind kein____ Kinder

3e naamval kein____ Mann kein___ Frau kein___ Kind kein____ Kinder__

4e naamval kein____ Mann kein___ Frau kein___ Kind kein____ Kinder

T1) Ontleed de zinnen en vul de juiste uitgangen in.

 (6,5 punten 0,5 per goed antwoord)

30. Ich habe d____ Kinder___ (mv) ein___ Geschichte (v) vorgelesen.

31. Dies____ Blumenstrauß (m) schenken wir eur____ Mutter (v) zum Geburtstag.

32. Welch____ Frau (v) erzählt ihr____ Kind (o), wie schön es dort ist?

33. Ein____ Kellner(m) serviert d____ Gast(m) dies____ Essen(o).

34. D____ Kinder schenken ihr____ Großvater ein____ selbstgemachtes Bild

T1) Vertaal het voorzetsel van de 3e naamval en vul de juiste uitgang in

    (5 punten 0,5 per goed antwoord)

35. Ich gehe (met) ____ mein____ Freund (m) ins Kino

36. Er wartet (bij) ____ d____ Geschäft (m) auf seinen Freund

37. Gehst du auch (naar) ____ d____ Party (v) von Arnold?

38. Er hat das Geschenk (van) ____ sein____ Mutter(v) bekommen

39. Der Sänger hat (na) ____ d____ Konzert (m) eine Zugabe gegeben.

I) Maak nieuwe zinnen van minimaal 4 woorden.

Zorg ervoor dat in iedere zin een 3e naamval vorm staat.

     (8 punten 2 punten per zin)

32. ________________________________________________________________

33. ________________________________________________________________

34. ________________________________________________________________

35. ________________________________________________________________

 SPRECHEN

R) Schrijf op hoe het in het Duits gezegd wordt (8 punten 2 punten per zin)

• Als de timer is gestopt zie ik iedereen in stilte bezig met de opdracht (huiswerk moet in orde zijn) die op het bord staat.
  

Willkommen!

19. _________________________ wird morgen repariert.

20 . Es gibt gute Musik _______________________ .

T2) In de zinnen is steeds een woord weg gelaten.

Vul het juiste Duitse woord in. (5 punten)

21. Ich sehe einen Dieb! Ich rufe ________________

22. Die Mitarbeiter ________________ für bessere Arbeitszeiten.

23. Ein eigen Unternehmer ist ________________

24. Wenn man viel Geld hat, ist man ________________

25. die Tränen zeigten das er ________________ musste.

GRAMMATIK

T2) Schrijf de juiste vorm van de aanwijzende voornaamwoorden. Bepaal eerst of het 1e of 4e naamval is. (4 punten)

26. (Welke) ________________ Doppelzimmer (o) haben wir?

27. (Alle) __________ Gäste (mv) genießen die Vorstellung.

28. (Iedere) _____________ Kreuzung (v) ist wegen des Marathons gesperrt.

29. Wie teuer war (deze) _____________ Drucker (m)?

Vul de uitgangen voor jezelf in! Let op ! je krijg daar geen punten voor !

Der Gruppe

 mannelijk vrouwelijk onzijdig meervoud

1e naamval dies____ Mann dies___ Frau dies___ Kind dies____ Kinder

3e naamval dies____ Mann dies___ Frau dies___ Kind dies____ Kinder__

4e naamval dies____ Mann dies___ Frau dies___ Kind dies____ Kinder

Ein Gruppe

 mannelijk vrouwelijk onzijdig meervoud

1e naamval kein____ Mann kein___ Frau kein___ Kind kein____ Kinder

3e naamval kein____ Mann kein___ Frau kein___ Kind kein____ Kinder__

4e naamval kein____ Mann kein___ Frau kein___ Kind kein____ Kinder

T1) Ontleed de zinnen en vul de juiste uitgangen in.

 (6,5 punten 0,5 per goed antwoord)

30. Ich habe d____ Kinder___ (mv) ein___ Geschichte (v) vorgelesen.

31. Dies____ Blumenstrauß (m) schenken wir eur____ Mutter (v) zum Geburtstag.

32. Welch____ Frau (v) erzählt ihr____ Kind (o), wie schön es dort ist?

33. Ein____ Kellner(m) serviert d____ Gast(m) dies____ Essen(o).

34. D____ Kinder schenken ihr____ Großvater ein____ selbstgemachtes Bild

T1) Vertaal het voorzetsel van de 3e naamval en vul de juiste uitgang in

    (5 punten 0,5 per goed antwoord)

35. Ich gehe (met) ____ mein____ Freund (m) ins Kino

36. Er wartet (bij) ____ d____ Geschäft (m) auf seinen Freund

37. Gehst du auch (naar) ____ d____ Party (v) von Arnold?

38. Er hat das Geschenk (van) ____ sein____ Mutter(v) bekommen

39. Der Sänger hat (na) ____ d____ Konzert (m) eine Zugabe gegeben.

I) Maak nieuwe zinnen van minimaal 4 woorden.

Zorg ervoor dat in iedere zin een 3e naamval vorm staat.

     (8 punten 2 punten per zin)

32. ________________________________________________________________

33. ________________________________________________________________

34. ________________________________________________________________

35. ________________________________________________________________

 SPRECHEN

R) Schrijf op hoe het in het Duits gezegd wordt (8 punten 2 punten per zin)

• Als de timer is gestopt zie ik iedereen in stilte bezig met de opdracht (huiswerk moet in orde zijn) die op het bord staat.
  

In de les

Huiswerk nakijken! 

Voorbereiding voor de toets periode 3

WRTS

Textarbeitsbuch 4 VMBO

Schritt 18/20 Vokabeln

Schritt 19/21 Redemittel

Grammatik: Schritt 14,16 bezittelijke voornaamwoorden 1e en 4e naamval; voorzetsels met de 4de nv: DOFE GUB(durch, ohne, für, entlang, gegen,um,bis)

2mh antwoorden voorbereiding pw3

Nakijken en verbeteren!!!

Leerdoelen

• Je kunt nieuwe Duitse woorden invullen in een zin.
  

Je kunt Duitse teksten lezen, begrijpen en vragen beantwoorden.

Je kent de zinnen van Schritt 19&21.

Je kent de woorden van Schritt 18 &20.

Huiswerk

Zwischenstufe 18-21 Aufgaben 4 & 5  op blz. 108-109 (Textarbeitsbuch 4 vmbo)

Leerboek blz. 13,38,39,64

Nu gaan we Zwischenstufe nakijken!

Zwischenstufe | Schritt 18-21, Aufgabe 4 Grammatik

1. uns

2. ihn

3. mich

4. euch

5. sie

6. Sie

7. dich

8. sie

Aufgabe 5

1. lijdend voorwerp

2. onderwerp

3. lijdend voorwerp

4. lijdend voorwerp

5. den

6. die

7. das

8. die

9. deine

10. ihre

11. euer

12. Ihr

13. durch die

14. ohne einen

15. für deine

16. gegen einen

Ik ken de 4e naamval goed

😒🙁😐🙂😃

Hausaufgaben

1. Maken van Schritt 21-> Aufgabe 3, 4B

2. Klaar?

    - Leer in Studygo de woorden/zinnen van Schritt 18, 19, 20, 21

    - grammatica: bezittelijke voornaamwoorden 1e/4e naamval & voorzetsels met de 4e naamval (DOFE GUB!!!!) 

    

Was hast du heute gelernt?

Was haben wir in der letzten Stunde gemacht?

Werken in Stilte

S17 A1 &A2 blz. 47-48,A7 blz. 52

Grammatica Schritt 19

Welk geslachtsregels ken je nog?
Schrijf het lidwoord erbij.

Het lidwoord ' der ' gebruik je voor zelfstandig naamwoorden die zijn:

1. vrouwelijk
2. onzijdig
3. meervoud
4. mannelijk

Noem een woord waar je
"der" voor kunt zetten.

Wat zet je voor Lehrerin?

1. die
2. das
3. der

Wat zet je voor Kuh?

1. der
2. die
3. das

Wat zet je voor Schwester?

1. das
2. die
3. der

Wat zet je voor Anfang?

1. die
2. das
3. der

Wat zet je voor Kinder?

1. der
2. die
3. das

Welk lidwoord krijgt Mannschaft?

1. der
2. die
3. das

Welke uitspraak klopt?

1. het lidwoord verandert in de VIERDE naamval alleen bij MANNELIJKE woorden
2. het lidwoord verandert in de VIERDE naamval bij VROUWELIJKE woorden
3. Het lidwoord verandert in de VIERDE naamval alleen bij ONZIJDIGE woorden
4. het lidwoord verandert in de VIERDE naamval NOOIT

in de VIERDE naamval verandert:

1. der Mann in den Mann
2. der Mann in die Mann
3. der Mann in das Mann
4. der Mann niet, het blijft der Mann

Was machen wir nächstes Mal?

Grammatica toets: 

bezittelijke voornaamwoorden 1e en 4e naamval (onderwerp en lijdend voorwerp)

voorzetsels met de 4e naamval

Auf Wiedersehen!

persoonlijk of bezittelijk?

persoonlijk voornaamwoord: 

• verwijst naar een persoon óf                 
• vervangt een zelfstandig naamwoord
• vaste vorm

bezittelijk voornaamwoord:

geeft aan dat iets van iemand is/bij iemand hoort

ein-groep --> kan een uitgang achter komen

Kies het goede bezittelijke voornaamwoord:
Dat ist (mijn) Haus (o)

1. mein
2. meine
3. meinen

Kies het goede bezittelijke voornaamwoord:
Dat ist (haar). Mutter (v)

1. ihr
2. ihre
3. ihren

Kies het goede bezittelijke voornaamwoord:
Du hast mein BMW(m) geliehen.

1. mein
2. meine
3. meinen

Kies het goede bezittelijke voornaamwoord:
Ich habe (onze). Kinder (mv) geholfen

1. unser
2. unsere
3. unseren

Dit zijn ze:

Nu komt het bezittelijk voornaamwoord

Het bezittelijk voornaamwoord geeft aan dat iets van jou is:

Dat is jouw huis

Dat is mijn vader

Dat is jullie auto

Het bezittelijk voornaamwoord gaat bij de naamvallen net zo als: een

Textbuch Aufgabe 4 Seite 13