C-Toets H.3 Oost-Afrika

Welke factor veroorzaakt de grootste temperatuurverschillen in Oost-Afrika?
A
De afstand tot de zee.
B
De breedteligging.
C
De hoogteligging.
D
De windrichting.
1 / 14
next
Slide 1: Quiz
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Welke factor veroorzaakt de grootste temperatuurverschillen in Oost-Afrika?
A
De afstand tot de zee.
B
De breedteligging.
C
De hoogteligging.
D
De windrichting.

Slide 1 - Quiz

Hierna staan twee uitspraken over de droge en de natte tijd in Oost-Afrika.
Welke is/zijn juist?
I De droge tijd ontstaat doordat de zone met stijgende lucht zich gedurende het jaar verplaatst.
II Wanneer het in Nederland zomer is, is er een natte tijd in het gebied ten zuiden van de evenaar.
A
Beide uitspraken zijn juist.
B
Alleen uitspraak I is juist.
C
Alleen uitspraak II is juist.
D
Beide uitspraken zijn onjuist.

Slide 2 - Quiz

Bekijk de bron. Bij welke letter is de temperatuur gemiddeld het hoogst?
A
Bij letter A.
B
Bij letter B.
C
Bij letter C.
D
Bij letter D.

Slide 3 - Quiz

Hierna staan twee uitspraken over de platentektoniek van Oost-Afrika. Welke is/zijn juist?
I De Riftvallei is ontstaan door een stijgende convectiestroom.
II Over 100 miljoen jaar zal de Riftvallei een midoceanische rug zijn.
A
Beide uitspraken zijn juist.
B
Alleen uitspraak I is juist.
C
Alleen uitspraak II is juist.
D
Beide uitspraken zijn onjuist.

Slide 4 - Quiz

Welke gebieden in het binnenland van Oost-Afrika zijn het dichtst bevolkt?
A
Gebieden tussen 0 en 500 meter hoogte.
B
Gebieden tussen 500 en 1.000 meter hoogte.
C
Gebieden tussen 1.000 en 2.000 meter hoogte.
D
Gebieden boven 2.000 meter hoogte.

Slide 5 - Quiz

In welke sector werken de meeste mensen in Oost-Afrika?
A
Primaire sector
B
Secundaire sector
C
Tertiaire sector

Slide 6 - Quiz

Wat zijn nomaden?

Slide 7 - Open question

Leg uit hoe de bevolkingsgroei in Oost-Afrika de kans op honger vergroot. Gebruik bij je antwoord de begrippen ‘zelfvoorzienende landbouw’ en ‘commerciële landbouw’.

Slide 8 - Open question

Oost-Afrika heeft meer aidsslachtoffers dan Europa. Welke uitspraken hierover zijn juist?
A In Oost-Afrika gebruiken mensen geen condooms.
B In Oost-Afrika hebben regeringen de ziekte lange tijd ontkend.
C In Oost-Afrika is er niets aan de ziekte te doen.
D In Oost-Afrika is niet genoeg geld om iedereen te behandelen.
E In Oost-Afrika raken meer mensen besmet.
F In Oost-Afrika wordt besmetting later ontdekt.

Slide 9 - Open question

De aidsepidemie heeft invloed op de bevolkingsgroei en de bevolkingsopbouw van landen in Oost-Afrika. Welke uitspraken hierover zijn juist?
A De bevolkingsgroei neemt af, omdat de levensverwachting daalt.
B De bevolkingsgroei neemt af, omdat het sterftecijfer stijgt.
C De bevolkingspiramide wordt aan de basis breder, omdat mensen meer kinderen krijgen.
D Elke leeftijdsgroep is met een ongeveer even groot aantal mensen afgenomen.

Slide 10 - Open question

Zelfs als er geen nieuwe hiv-infecties in Oost-Afrika bijkomen, zal de epidemie nog lange tijd gevolgen hebben voor de economie in Oost-Afrika.
Leg uit waarom.

Slide 11 - Open question

Noem drie manieren waarop de aidsepidemie in Oost-Afrika te stoppen is.

Slide 12 - Open question

Het toerisme in Tanzania heeft voor- en nadelen.
Noem twee voordelen en twee nadelen op lokaal niveau.

Slide 13 - Open question

Bekijk de bron: Toeristen bij de Masai in Kenia.
Is hier sprake van duurzaam toerisme? Geef een argument vóór en een argument tegen.

Slide 14 - Open question