2 Wat voor consument ben jij? 3T

Welkom bij Economie

- Boek, schrift, rekenmachine op tafel
- telefoon uit zicht
1 / 32
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 32 slides, with text slides.

Items in this lesson

Welkom bij Economie

- Boek, schrift, rekenmachine op tafel
- telefoon uit zicht

Slide 1 - Slide

Hoofdstuk 2
Wat voor consument ben jij?
lesdoelen van vandaag:
- je weet wat consumentenorganisaties voor jou als consument doen
- je kunt uitleggen waar je als consument op let voor je iets koopt
- je kunt prijzen omrekenen naar een standaardhoeveelheid
- je kunt uitleggen wat consumer power is en wat je hebt aan een keurmerk
- je kunt een prijsverschil tussen producten in procenten uitrekenen

Slide 2 - Slide

Planning
  • Vandaag: starten 2.1

  • vrijdag: oefentoets
  • Ipad (opgeladen) mee! 

Slide 3 - Slide

consumentenorganisaties
Je kunt informatie vragen over producten die je misschien wilt kopen bij:
  • vrienden
  • verkopers in winkels
  • internet / reviews
  • consumentenorganisaties, zoals ANWB, NIBUD, Consumentenbond
    -->
  • zij geven onafhankelijke informatie
  • informeren over je rechten en plichten
  • acties voeren om belangen van consumenten te verdedigen

Slide 4 - Slide

Stap 1: altijd naar '1' rekenen (bijv. 1 gram)
Stap 2: naar het gewenste aantal rekenen                                  klassikaal:
Stap 3: Wat je boven doet, moet je onder ook doen.                vraag 6

Slide 5 - Slide

Maken: opdracht 2 t/m 6

  • 2. dat betekent dat ze niet gesponsord worden door een merk of bedrijf, en dat ze eerlijke, betrouwbare informatie geven.

  • 3. a. acties bij fabrikanten voeren om de belangen van consumenten te beschermen
  • b. de winkelier wil zoveel mogelijk verkopen om winst te maken

  • 4. a - Nibud        b - Vereniging eigen huis    c - ANWB

  • 5. a. die is goedkoper
  • b. de onderste twee, die krijgen lage cijfers omdat veel suiker en veel zout ongezond is

Slide 6 - Slide

vraag 6
omrekenen naar 100g
  • Remia € 1,25 ÷ 500 x 100 = € 0,25
  • Heinz € 1,40 ÷ 220 × 100 = € 0,64
  • Gouda's glorie € 1,85 ÷ 850 × 100 = € 0,22
  • Oké € 1,05 ÷ 750 × 100 = € 0,14
  • Van Wijngaarden € 0,55 ÷ 160 × 100 = € 0,33
  • Calvé € 1,40 ÷ 430 × 100 = € 0,32


Slide 7 - Slide

consumer power & keurmerk
  • consumer power
  • met een grote groep consumenten heb je veel invloed

  • keurmerk
  • logo wat aangeeft dat een product aan bepaalde eisen voldoet 

Hoeveel % is het één duurder dan het ander
prijsverschil berekenen (formule) =
prijsverschil : prijs waarmee je vergelijkt x 100

Slide 8 - Slide

Maken: opdracht 7 t/m 10
  • 7. a. A en groen
  • b.  als veel mensen het burgerinitiatief tekenen, dan weet de overheid dat mensen de nutriscore belangrijk vinden. 
  • c. eigen antwoord

  • 8. a - thuiswinkel waarborg    b - beter leven   c - fairtrade

  • 9. hoeveel goedkoper bij Bol.com, dus je rekent ten opzichte van de prijs van Bol.com, je deelt dus door de prijs van Bol,com; prijsverschil : prijs waarmee je vergelijkt x 100
  • dus...  € 50 : € 949 x 100 = 5,3%

Slide 9 - Slide

vraag 10
  • a. Webwinkel Watch2day; € 225 + € 6,95 = € 231,95
  •  Sportzaak Run Away; € 285 – (€ 285 : 100 x 15) = € 285 - € 42,75 = € 242,25

  • b. prijsverschil : prijs waarmee je vergelijkt x 100
  • je berekent ten opzichte van Run Away, dus je deelt het prijsverschil door die van Run Away
  • € 242,25 - € 231,95 = € 10,30 prijsverschil
  • € 10,30 : € 242,25 x 100 = 4,3 % goedkoper

  • c. omdat ze hem dan kan zien voordat ze hem koopt, of omdat de service daar beter is.

Slide 10 - Slide

Hoofdstuk 2
Wat voor consument ben jij?
lesdoelen van vandaag:
- je weet wat consumentenorganisaties voor jou als consument doen
- je kunt uitleggen waar je als consument op let voor je iets koopt
- je kunt prijzen omrekenen naar een standaardhoeveelheid
- je kunt uitleggen wat consumer power is en wat je hebt aan een keurmerk
- je kunt een prijsverschil tussen producten in procenten uitrekenen

Slide 11 - Slide

Welkom bij Economie

- Boek, schrift, rekenmachine op tafel
- telefoon uit zicht

Slide 12 - Slide

Planning
  • Vandaag: laatste vragen oefenexamen bespreken

  • evt. 2.1 afmaken
  • starten met 2.2 

Slide 13 - Slide

Paragraaf 2.1
Wat voor consument ben jij?
lesdoelen van vandaag:
- je weet wat consumentenorganisaties voor jou als consument doen
- je kunt uitleggen waar je als consument op let voor je iets koopt
- je kunt prijzen omrekenen naar een standaardhoeveelheid
- je kunt uitleggen wat consumer power is en wat je hebt aan een keurmerk
- je kunt een prijsverschil tussen producten in procenten uitrekenen

Slide 14 - Slide

paragraaf 2.2
Waar heb je recht op?
lesdoelen van vandaag:
- je kunt uitleggen waarom er consumentenrecht is
je kunt twee wetten noemen die de consument beschermen tegen onveilige producten
- je kunt twee wetten noemen die de consument bedenktijd geven bij bepaalde aankopen
- je kunt drie instanties noemen waar je als consument je recht kunt halen

Slide 15 - Slide

consumentenrecht
blz. 44
  • consumentenrecht
  • verzameling wetten en regels die de consument beschermen bij aankoop van een product

  • altijd recht op een deugdelijk product
  • het product moet bij normaal gebruik een bepaalde tijd mee gaan

  • Warenwet
  • verbiedt verkoop van voedsel en andere prod. die gevaarlijk zijn voor gezondheid/veiligheid

  • Wet productaansprakelijkheid
  • fabrikant is aansprakelijk bij schade als het product niet goed werkt

Slide 16 - Slide

bedenktijd
blz 45
  • bedenktijd van 14 dagen, geregeld in:

  • Wet Koop of afstand
  • geldt voor aankopen via internet, telefoon, postorderbedrijf, etc. Bij op maat gemaakt producten, reizen of bederfelijke producten geldt de bedenktijd niet

  • Colportagewet
  • geldt voor koop aan de deur, verkoopdemonstraties, op straat, etc. Moet gaan om € 50 of meer.


Slide 17 - Slide

maken 2 tm 5
Af? Dan verder met 6, 7 en 8
  • 2. de 2e is juist
  • 3. alle koelkasten hebben 2 jaar garantie (dat is wettelijk op technische producten)
  • de gebruiksduur is afhankelijk van de prijs, hoe duurder hoe langer.

  • 4. a. Warenwet
  • b. Wet productaansprakelijkheid

  • 5. omdat de winkelier niet alle producten kan testen, de eigen producent wel. 

Slide 18 - Slide

vraag 6, 7, en 8
  • 6a. De wet koop op afstand
  • b. zodat klanten graag bij Zalando kopen voor de extra service

  • 7a. omdat je op straat vaak niet de tijd hebt om rustig na te denken (impulsaankoop). Als je naar een winkel gaat, heb je daar van te voren over nagedacht. 
  • b. Colportagewet

  • 8. B

Slide 19 - Slide

waar haal je je recht?
blz. 46
  • instanties die controleren op regels

  • Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit
  • veiligheid van voedsel, dierenwelzijn en natuur

  • Autoriteit Consument & Markt
  • eerlijk behandelen van de consument en bedrijven moeten eerlijk concurreren

  • Geschillencommissie
  • hier kun je klacht indienen als je er met een producent niet uitkomt

Slide 20 - Slide

maken vraag 9 en 10
Nog tijd? Dan mag je vraag 11 ook maken. 
  • 9. De Warenwet
  • 10. a. Overeenkomst: ze komen beide op voor de rechten van de consument
  • b. verschil: De ACM wordt ingezet door de overheid en mag daardoor ook boetes opleggen

  • 11. Omdat mevrouw Adema een rolstoelvriendelijke kamer heeft geboekt, mag je verwachten dat er geen drempels zijn en dat meneer daar ook gewoon kan douchen. Ongeacht het aantal sterren van de accommodatie; wat aangegeven wordt op de website, mag je ook gewoon verwachten. De reisorganisatie moet dus de € 250 terugbetalen aan mevrouw Adema. 
  • Ze krijgt zelfs nog een deel van haar reissom terug, omdat zij hierdoor niet (gelijk) kon genieten van haar vakantie. 

Slide 21 - Slide

Welkom bij Economie

- Boek, schrift, rekenmachine op tafel
- telefoon uit zicht

Slide 22 - Slide

Vandaag: opdracht woningmarkt
- digitaal te vinden in Magister
- werken in twee- of drietallen
- vandaag in de les tijd om aan te werken
- uiterlijk zondag inleveren via Magister

Slide 23 - Slide

Welkom bij Economie

- Boek, schrift, rekenmachine op tafel
- telefoon uit zicht

Slide 24 - Slide

Planning

- theorie par. 2.4
- maken 2.4

Slide 25 - Slide

lesdoelen 2.4
Wat doe jij voor het milieu?
- Je kunt uitleggen hoe jij als consument invloed hebt op het milieu
- Je kunt uitleggen uit welke kosten de energierekening van een huishouden bestaan
- Je kunt voorbeelden geven van hoe de overheid energiebesparing en het gebruik van duurzame energie stimuleert
- Je kunt uitleggen wat maatschappelijke kosten zijn

Slide 26 - Slide

Milieuschade 
negatieve gevolgen voor het milieu
  • vervuiling van lucht, water en bodem
  • verbruik van grondstoffen
  • verbruik van fossiele brandstoffen
  • ontstaan van afval

  • de energierekening hoort bij de vaste lasten
  • deel is vaste kosten: moet je sowieso betalen, of je wel of geen energie verbruikt
  • deel is variabele kosten: hoogte van deze kosten is afhankelijk van je verbruik

Slide 27 - Slide

opdrachten maken:
1 t/m 4   af? dan 7, 9en 10
  • 2. John: vervuiling van lucht, verbruik van fossiele brandstoffen
  • Batul: ontstaan van afval, verbruik van grondstoffen

  • 3. Totale CO2-uitstoot = 5,4 + 3,3 + 2,4 + 1,2 + 0,6 + 4,0 + 5,6 = 22,5 ton
  •  Energieverbruik in huis = 4,0 ÷ 22,5 × 100% = 17,8%.


  • 4. Vaste kosten: leveringskosten en netbeheerkosten
  • variabele kosten: verbruik, energiebelasting, heffing, btw


Slide 28 - Slide

subsidie & maatschappelijke kosten
  • Belastingen/ heffingen
  • extra betalen aan de overheid
  • zorgen ervoor dat mensen minder verbruiken 

  • Subsidies
  • geld wat je krijgt van de overheid
  • stimuleren van gebruik schone, duurzame energie

  • Maatschappelijke kosten
  • De maatschappij betaalt mee aan het voorkomen en herstellen van milieuschade
  • Soms is schade niet in geld uit te drukken, zoals geluidsoverlast of stankoverlast

Slide 29 - Slide

maken vraag 7, 9 en 10
blz. 54 en 55
  • 7a. Energie die wordt opgewekt door bronnen die nooit opraken, zoals zon en wind. Deze energie veroorzaakt geen luchtvervuiling en CO2-uitstoot.
  •  b. De zonneboiler kost normaal € 1.075 + € 1.320 = € 2.395        
  • percentage berekenen formule = deel : geheel x 100 
  •   € 1.075 ÷ € 2.395 × 100% = 44,9% subsidie.

  • 9 a. Het plaatsen van zonnepanelen kost € 5.082 - € 882 btw teruggave = € 4.200.
  •   De elektriciteitskosten zijn 3.100 × € 0,22 = € 682.
  •   € 4.200 ÷ € 682 = 6,2 -> na 7 jaar hebben ze de zonnepanelen terugverdiend.
  •  b De terugverdientijd wordt dan langer. Als ze geld lenen, moeten ze daar ook rente over betalen. 



Slide 30 - Slide

lesdoelen 2.4
Wat doe jij voor het milieu?
- Je kunt uitleggen hoe jij als consument invloed hebt op het milieu
- Je kunt uitleggen uit welke kosten de energierekening van een huishouden bestaan
- Je kunt voorbeelden geven van hoe de overheid energiebesparing en het gebruik van duurzame energie stimuleert
- Je kunt uitleggen wat maatschappelijke kosten zijn

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Slide