Thema 4 werkstuk maken van een dier

1 / 16
next
Slide 1: Slide
Biologie / VerzorgingMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

deze les
herhaling
uitleg BS 10 Werkstuk
Aan de slag

Slide 2 - Slide

wat weet je nog van de vorige les?

Slide 3 - Mind map

Gewervelden
  • Huid
  • Lichaamstemperatuur
  • Ademhalingsorganen
  • Manier van voortplanten
  • Milieu

Slide 4 - Slide

De gewervelden worden ingedeeld in klassen.
Welk kenmerk wordt hierbij niet gebruikt?
A
manier van ademhaling en huid
B
manier van voortplanting en lichaamstemperatuur
C
lichaamstemperatuur en huid
D
symmetrie en skelet

Slide 5 - Quiz

Onderwerp: een dier
Voor je werkstuk kies je als eerste een onderwerp. Je werkstuk moet gaan over een dier. 
Je mag zelf weten welk dier je kiest. Kies wel een dier dat je nog niet zo goed kent en waar je iets over wil leren. Honden en katten dat weten nu wel;)
Hoe komt je werkstuk er uit te zien?

Slide 6 - Slide

werkstuk over een dier
TITELPAGINA
INHOUDSOPGAVE
INLEIDING
PLAATS IN HET DIERENRIJK
BOUW
LEEFOMGEVING
LEVENSKENMERKEN
VOORTPLANTING
EXTRA
SLOTWOORD
BRONNEN
Hiernaast zie je de indeling voor je werkstuk. 
Zoek in boeken, tijdschriften, internet naar informatie over het dier. Kijk uit dat je niet teveel informatie zoekt, houd je aan de punten hiernaast!
Wij hebben het gehad over rijk, stam en klasse.  Benoem hiervan dan ook de kenmerken bij jouw uitgekozen dier!

Slide 7 - Slide

Deze zeester is:
A
Niet-symmetrisch
B
Tweezijdig symmetrisch
C
Veelzijdig symmetrisch

Slide 8 - Quiz


A
inwendig skelet
B
uitwendig skelet
C
geen skelet

Slide 9 - Quiz

Welke van de afdelingen hebben geen skelet?
A
Gewervelden en stekelhuidigen
B
neteldieren en wormen
C
Wormen en weekdieren
D
Weekdieren en geleedpotigen

Slide 10 - Quiz

BS 10    Werkstuk van een dier
Je werkstuk moet minstens de volgende gegevens bevatten:
  • Waarom heb je dit dier gekozen?
  • Tot welke stam (en klasse) van het dierenrijk behoort het dier waarover je schrijft?
  • Op grond van welke kenmerken behoort het dier tot deze stam (en groep)?
  • Noem enkele andere soorten dieren die ook tot deze stam (of groep) behoren.
  • In wat voor milieu leeft het dier waarover je schrijft?
  • Welke levensverschijnselen vertoont dit dier?
  • Wat voor voedsel eet het dier?
  • Wat zijn de natuurlijke vijanden van het dier?

Slide 11 - Slide

maken werkstuk
Nu heb je gelezen wat je moet doen en hoe je het werkstuk kunt maken. 
Bedenk van welk dier jij meer wil weten.
Zoek informatie.
Schrijf het op een kladblaadje.
Als je alle informatie hebt, maak je je werkstuk!
Gebruik hierbij de lijst met vragen en de rubric.

Slide 12 - Slide

7 Levenskenmerken
Organismen = Levend wezen.

1. Voortplanten 
2. Voeden
3. Waarnemen
4. Bewegen
5. Groeien
en ontwikkelen
6. Ademhalen (een plant dan?)
7. Uitscheiden

Slide 13 - Slide

0,5
0,5
0,5
1
3
1
1

Slide 14 - Slide

1
0,25
0,25
1

Slide 15 - Slide

Beoordeling

A= 9-10
B= 7,5-8,9
C= 5,5-7,4
D= 4,5-5,4
E= 0-4,4

Slide 16 - Slide