7.2 Populaties 4Hbiol2

7.2 Populaties 
1 / 37
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

7.2 Populaties 

Slide 1 - Slide

Planning

  • Afmaken van deze LessonUp: TH7 BS2 Populaties 
  •  Zelfstandig werken
  •  

Slide 2 - Slide

Onderdelen basisstof
  • Relaties in en tussen populaties 
  • Invloeden op populatiedichtheid 
  • Exoten en populatiegroei 

Slide 3 - Slide

Definitie populatie
Een verzameling individuen van één soort in een bepaald gebied die met elkaar kunnen voortplanten

Er zijn relaties binnen een soort, maar ook tussen soorten die in datzelfde gebied leven. Er zijn verschillende vormen, zie volgende dia.

Slide 4 - Slide

Relaties
 = relatie tussen soorten
= relaties binnen de soort

Slide 5 - Slide

Relaties binnen een soort
Relaties binnen een soort gaan altijd om voedsel en/of voortplanting. Hierbij kan samengewerkt worden (coöperatie) of zijn de individuen concurrenten.

  • Bij sterke concurrentie > grote selectiedruk, minder genetische variatie




Slide 6 - Slide

Binnen een soort: Coöperatie
  • Voortplanting, 
denk aan de balts, zó worden
soortgenoten herkend. 


  • Voedsel zoeken, 
bijvoorbeeld bij leeuwen,
waar in groepen gejaagd wordt.

  • Verdedigen tegen predatoren, 
bijvoorbeeld bij een school vissen

Slide 7 - Slide

Relatie tussen soorten: Symbiose
Langdurig samenleven van verschillende soorten heet symbiose

Er zijn drie vormen van symbiose:
  • Mutualisme --> beide soorten ervaren een voordeel van het samenleven
  • Commensalisme --> de ene soort ervaart een voordeel, de ander geen nadeel
  • Parasitisme --> de ene soort ervaart een voordeel, de ander nadeel

Slide 8 - Slide

Voorbeelden mutualisme 
Nijlkrokodil en de krokodilvogel
–De nijlkrokodil staat de vogel toe om parasieten (en
voedselresten) uit de mond van de krokodil te eten
- Vogel > makkelijker aan voedsel komen
- Krokodil > schoon gebit, geen last van parasieten

Korstmossen, bestaan uit:
1) Algen --> Maken organische stoffen (suikers) m.b.v. fotosynthese
2) Schimmel --> Zorgt voor water en mineralen
                            --> Komt via alg aan organische stoffen

Slide 9 - Slide

Voorbeelden commensalisme 
Clownfish
–Schuilplek tussen zeeanemoon (voordeel)
–Heeft slijmlaag tegen netelcellen anemoon
Zeeanemoon
–Geen voordeel, geen nadeel

Poolvos
-Eet de restjes op van de prooi van ijsberen
IJsbeer
- Geen voordeel of nadeel

Slide 10 - Slide

Voorbeelden parasitisme
  • Een teek gebruikt het bloed van de mens als voedsel

  • Een maretak onttrekt voedingsstoffen aan een boom

Slide 11 - Slide

Van welke vorm van symbiose is hier sprake?
A
Mutualisme
B
Parasitisme
C
Commensalisme

Slide 12 - Quiz

Van welke vorm van symbiose is hier sprake?
A
Mutualisme
B
Parasitisme
C
Commensalisme

Slide 13 - Quiz

Welke competitie vindt alleen plaats tussen soortgenoten? Meerdere antwoorden mogelijk.
A
territorium
B
voortplantingspartner
C
voedsel
D
symbiose

Slide 14 - Quiz

Vogels maken hun nesten in bomen. Deze vorm van symbiose is...
A
Mutualisme
B
Parasitisme
C
Commensalisme

Slide 15 - Quiz

Wortelknolbacteriën leven in de wortels van planten. De bacterie gebruikt de organische stoffen die de plant maakt. De bacterie maakt zelf NH3 van de stikstof in de lucht. De plant gebruikt de NH3 om aminozuren te maken. Deze vorm van symbiose is...
A
Mutualisme
B
Parasitisme
C
Commensalisme

Slide 16 - Quiz

De koekoek legt zijn ei in de nesten van zangvogels. De jonge koekoek werkt de eieren van de zangvogel uit het nest. De zangvogels voeren de jonge koekoek. Deze symbiose is een vorm van ...
A
Mutualisme
B
Parasitisme
C
Commensalisme

Slide 17 - Quiz

Zelfstandig werken
  • Ga aan de slag met de opdrachten van TH7 BS2:
    9, 10, 12 en 13a, 13b, 13e en 13f

Volgende les:
- Invloeden op populatiedichtheid
- Exoten en populatiegroei 

Slide 18 - Slide

Populaties deel 2

Slide 19 - Slide

Wat weet je nog over symbiose?

Slide 20 - Mind map

Populatiegrootte is afhankelijk van een aantal factoren. 
Sleep de termen naar de juiste plaats in het schema.
populatiegrootte
immigratie
sterftecijfer
geboortecijfer
emigratie

Slide 21 - Drag question

de populatiegrootte schommelt meestal rondom een biologisch evenwicht (BiNaS 93...)

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Populatiedichtheid
=het gemiddelde aantal individuen per oppervlakte (land) of volume (water) eenheid.

Slide 24 - Slide

Begrippenkennis:
Hoe zou je het begrip populatiedichtheid omschrijven?

Slide 25 - Open question

Factoren die van invloed zijn op de populatiedichtheid kunnen op hun beurt weer van de populatiedichtheid afhankelijk zijn (en daardoor de populatiedichtheid regelen).
Sleep de factoren naar de juiste categorie.
dichtheidsafhankelijke factoren
dichtheidsonafhankelijke factoren
ziekte
sneeuwval
concurrentie
overstroming
parasitisme
temperatuur
voedselrelaties

Slide 26 - Drag question

Factoren van invloed op populatiedichtheid: 
  • dichtheidsafhankelijke factoren: prooi, parasitisme, ziekte, voedselconcurrentie. → werkt via negatieve terugkoppeling wat zorgt voor biologisch evenwicht. 
  • dichtheidsonafhankelijke factoren: klimaat , ramp, activiteit mens→ toeval en heeft dus geen terugkoppeling.
  • vreemde soorten

Deze factoren beïnvloeden het geboortecijfer, sterftecijfer en emigratie of immigratie.  

Slide 27 - Slide

Bekijk het diagram

In dit ecosysteem lijkt er sprake te zijn van een dynamisch evenwicht tussen een predator en zijn prooi

Bestudeer het diagram en beantwoord de vragen op de volgende slides

Slide 28 - Slide

Geef een verklaring voor het feit dat populatiedichtheid konijnen in het jaar 1974 daalt.

Slide 29 - Open question

In een predator-prooi evenwichtsdiagram is de piek van de predatordichtheid in de tijd altijd later dan de piek van de prooidichtheid.
Leg dit uit.

Slide 30 - Open question

uitheemse soorten
= soorten die van oorsprong niet in het gebied voorkomen. Sommige kunnen zich vestigen en verspreiden.

Exoot = Als de mens voor introductie heeft gezorgd

Slide 31 - Slide

Exoten

Slide 32 - Slide

Populatiegroei invasieve soort 
  • Begin exponentiële groei;  hulpbronnen onbeperkt en ontbreken van natuurlijke vijand. (J-curve) 
  • Dan wordt draagkracht bereikt en stelt zich biologisch evenwicht in
  • Draagkracht: De maximale populatiegrootte die over langere tijd in een bepaald gebied kan worden gehandhaafd.

Slide 33 - Slide

Wanneer spreken we van een biologisch evenwicht?
A
Als de populatiegrootte altijd hetzelfde is
B
Als de populatiegrootte een populatiegrootte is
C
Als de populatiegrootte rond een gelijke waarde schommelt
D
Als de dieren in een populatie even zwaar zijn

Slide 34 - Quiz

In een jong ecosysteem zijn nog veel niches vrij. Soort X vestigt zich in een jong ecosysteem in een vrije niche. Er is geen sprake van concurrentie, predatie en ziektes.

Volgens welke curve zal deze groei van deze soort waarschijnlijk verlopen?
A
B

Slide 35 - Quiz

Bekijk het voedselweb hiernaast. Leg aan de hand van een voorbeeld uit dat er tussen sommige soorten sprake is van concurrentie

Slide 36 - Open question

Huiswerk
- Lees 7.2 Populaties  
- Maken opdrachten 7.2: 10, 11 en 12
- brief mentor

Slide 37 - Slide