H1 Lezen - Vaste Tekststructuren

Vaste tekststructuren
Herhaling hoofdstuk 1 & 2- Lezen
1 / 19
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Vaste tekststructuren
Herhaling hoofdstuk 1 & 2- Lezen

Slide 1 - Slide

7 vaste tekststructuren
1. aspectenstructuur
2. verleden/heden/toekomststructuur
3. voor-en nadelenstructuur
4. vraag-antwoordstructuur
5. argumentatiestructuur
6. probleem/oplossingstructuur
7. verklaringsstructuur

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

 Argumentatiestructuur
  1. Je start met een stelling, mening of standpunt
  2. Je geeft argumenten voor de stelling en je geeft ook tegenargumenten (die je gelijk onderuit haalt)
  3. Je concludeert dat jouw stelling of standpunt op zijn plaats is

Slide 5 - Slide

 Probleem/oplossingstructuur
  1. Je start met een probleem
  2. Je geeft oorzaken, gevolgen en oplossingen

  3. Je eindigt met de beste oplossing

Slide 6 - Slide

 Verklaringsstructuur
  1. In je inleiding presenteer je een bepaald verschijnsel
  2. Je geeft kenmerken / voorbeelden 
  3. Je presenteert verklaringen en oorzaken

  4. Je eindigt met een samenvatting

Slide 7 - Slide

Welke tekststructuur herken je door tijdsaanduidingen in de tekst?
A
Verleden/heden (toekomst) structuur
B
Argumentatiestructuur
C
Voor/nadelenstructuur
D
Aspectenstructuur

Slide 8 - Quiz

Hoe heet de volgende tekststructuur?
Inleiding: onderwerp
Middenstuk: diverse onderdelen van het onderwerp
Slot: samenvatting

A
ASPECTENSTRUCTUUR
B
ONDERWERP STRUCTUUR
C
VOOR- EN NADELEN STRUCTUUR
D
VRAAG- EN ANTWOORD STRUCTUUR

Slide 9 - Quiz

Welke tekststructuur eindigt met de beste oplossing?
A
Vraag-antwoordstructuur
B
Probleem-oplossingsstructuur
C
Argumentatiestructuur
D
Verklaringsstructuur

Slide 10 - Quiz

Welke vaste tekststructuur is zeker niet geschikt voor een uiteenzetting?(informatieve tekst)
A
Een aspectenstructuur
B
Een vraag-antwoord-structuur
C
Een argumentatie-structuur
D
Een verklaringstructuur

Slide 11 - Quiz

Welke tekststructuur past niet bij het betoog?
A
probleem-oplossingsstructuur
B
argumentatiestructuur
C
verklaringsstructuur
D
aspectenstructuur

Slide 12 - Quiz

Vaste vragen
Bij elke vaste tekststructuur horen  vaste vragen. 
Met een beetje logisch nadenken kun je die vaste vragen zelf bedenken.



Slide 13 - Slide

9. Tot welke vaste structuur behoort de vraag: 'Hoe kan een probleem worden opgelost?'
A
Probleem-oplossing
B
Verleden/Heden
C
Aspecten
D
Vraag-antwoord

Slide 14 - Quiz

Tot welke vaste structuur behoort de vraag: 'Wat weegt het zwaarst?'
A
Voordelen -nadelen
B
Stelling-argument
C
Verleden-Heden
D
Verklaring

Slide 15 - Quiz

Tot welke vaste structuur behoort de vraag: 'Wat is er veranderd na verloop van tijd?' ontwikkeling?'
A
Probleem-oplossing
B
Verleden-Heden
C
Voordeel-Nadeel
D
Vraag-antwoord

Slide 16 - Quiz

Tot welke vaste structuur behoort de vraag: 'Wat is het standpunt?'
A
Voordelen -nadelen
B
Stelling-argument
C
Probleem-Oplossing
D
Verklaring

Slide 17 - Quiz

Tot welke vaste structuur behoort de vraag: 'Welke verklaringen zijn er te geven voor...?'
A
Voordelen -nadelen
B
Stelling-argument
C
Probleem-Oplossing
D
Verklaring

Slide 18 - Quiz

Tot welke vaste structuur behoort de vraag: 'Uit welke onderdelen/kanten bestaat het verschijnsel...?'
A
Voordelen -nadelen
B
Aspecten
C
Probleem-Oplossing
D
Verklaring

Slide 19 - Quiz