TC B1 H5

1 / 23
next
Slide 1: Slide
NT2MBOStudiejaar 2

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

?
Linkerhand
?
rechterhand
?
schouder
timer
1:00

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

5.5 Werkoverdracht
Scheidbare werkwoorden

Slide 4 - Slide

Scheidbare werkwoorden
Voorbeelden:
scheidbaar werkwoord           extra woordje          werkwoord
opbellen                                 =                 op                +         bellen
nadoen                                   =                  na                +         doen
vastzetten                            =                 vast              +         zetten


Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

Onscheidbare werkwoorden
Sommige woorden lijken op scheidbare werkwoorden,          maar dat zijn ze niet.
Bijvoorbeeld:
voetballen, volleyballen, stofzuigen, overkomen, ......

Slide 7 - Slide

Tijdens het volgende filmpje hoor je onscheidbare werkwoorden die lijken op scheidbare werkwoorden.
Klik op de playknop        om verder te gaan.  

Slide 8 - Slide

3

Slide 9 - Video

01:53
ondergaat  --> ondergaan

Slide 10 - Slide

02:11
overkomt --> overkomen

Slide 11 - Slide

02:24
aanschouwt  --> aanschouwen

Slide 12 - Slide

10

Slide 13 - Video

01:53
Welk onscheidbaar werkwoord hoor je? (infinitief)

Slide 14 - Open question

02:10
Welk onscheidbaar werkwoord hoor je? (infinitief)

Slide 15 - Open question

02:24
Welk onscheidbaar werkwoord hoor je? (infinitief)

Slide 16 - Open question

02:33
Welk onscheidbaar werkwoord hoor je? (infinitief)

Slide 17 - Open question

02:42
Welk onscheidbaar werkwoord hoor je? (infinitief)

Slide 18 - Open question

02:46
Welk onscheidbaar werkwoord hoor je? (infinitief)

Slide 19 - Open question

02:56
Welk onscheidbaar werkwoord hoor je? (infinitief)

Slide 20 - Open question

03:18
Welk onscheidbaar werkwoord hoor je? (infinitief)

Slide 21 - Open question

03:22
Welk onscheidbaar werkwoord hoor je? (infinitief)

Slide 22 - Open question

03:42
Welk onscheidbaar werkwoord hoor je? (infinitief)

Slide 23 - Open question