Bs 3 - Het oog

Zintuigen
1 / 25
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo g, t, mavo, havo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Zintuigen

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen?
Even oefenen, wat weten we nog?
Het oor
Het oog

Slide 2 - Slide

Even oefenen
Geluid
Elektrisch signaaltje
Gehoorzenuw
Smaakknopje
Oor
Zenuw
Zintuig
Impuls
Prikkel
Zintuigcel

Slide 3 - Drag question

Gaat de regeling door hormonen sneller dan de regeling door impulsen?
A
Ja
B
Nee

Slide 4 - Quiz

De snelheid van regeling is ...
A
Zenuwstelsel - langzaam Hormoonstelsel - snel
B
Zenuwstelsel - snel Hormoonstelsel - langzaam

Slide 5 - Quiz

Wat regelen de hormonen uit de alvleesklier?
A
Adrenaline in je bloed
B
Hoeveelheid suiker in je bloed
C
Geven hormonen af
D
Zorgen voor verbranding

Slide 6 - Quiz

Welk van deze
zenuwcellen is
een gevoelszenuwcel?
A
helemaal links
B
helemaal rechts
C
in het midden

Slide 7 - Quiz

Welke soorten zenuwcellen zijn er?
A
Gevoelszenuwcellen, bewegingszenuwcellen en schakelcellen
B
Schakelcellen, hersencellen en bewegingszenuwcellen
C
Gevoelszenuwcellen en bewegingszenuwcellen

Slide 8 - Quiz

Het oor
Vangt trillingen op en geeft het door.

Evenwichtsorgaan 

Slide 9 - Slide


Hoe heet onderdeel
5?
A
Hamer
B
Aambeeld
C
Stijgbeugel
D
Trap

Slide 10 - Quiz

Hoe heet onderdeel 10?

Slide 11 - Open question

Hoe heet onderdeel 11?
A
Venster
B
Trommelholte
C
Trommelvlies
D
Stijgbeugel

Slide 12 - Quiz

Wat is de juiste spelling van onderdeel 13?
A
Buis van Eustachius
B
Buis van Eustechius
C
Buis van Eusiblachius
D
Buis van Eustachieus

Slide 13 - Quiz

Het oog

Slide 14 - Mind map

functie wenkbrauw + wimpers = bescherming 
pupil = gat waar licht door komt

Slide 15 - Slide

Weet je nog?
Het oog:

Adequate prikkel => licht.
zintuig   =>      lichtzintuig
orgaan   =>       het oog

Slide 16 - Slide

Je oog van binnen
Vliezen: de laagjes van je oog

Netvlies
kegeltjes = kleur
staafjes = schemer

Slide 17 - Slide

Het hoornvlies: doorzichtig vlies aan de voorkant van de iris en de pupil.
De lens: onderdeel van het oog dat zich achter de iris en de pupil bevindt en dat ervoor zorgt dat je scherp kunt zien.
De iris: het gekleurde gedeelte van het oog.
De pupil: opening in de iris.
Oogspier: hiermee kan je het oog bewegen.
Glasachtig lichaam: de geleiachtige massa in het oog.
Harde oogvlies: het witte gedeelte van je oog.
Vaatvlies: vlies met veel bloedvaten, dat zorgt voor voeding van een groot deel van het oog.
Netvlies: het vlies waar de zintuigcellen in liggen.
Gele vlek: plaats in het centrum van het netvlies, waarmee je het scherpst met je zintuigcellen kunt zien.
Blinde vlek: plaats van het netvlies waar de oogzenuw het oog verlaat en waar geen zintuigcellen liggen.
Oogzenuw: onderdeel van het oog dat impulsen naar de hersenen geleidt.

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Accomoderen
boller en platter worden van de lens 

dichtbij=bolle lens 

Slide 20 - Slide


Welk onderdeel van het oog regelt de hoeveelheid licht in het oog? 
A
Pupil
B
Iris
C
Hoornvlies
D
Lens

Slide 21 - Quiz

Welk onderdeel van het oog beschermt je oog niet?
A
wenkbrauw
B
ooglid
C
wimper
D
hoornvlies

Slide 22 - Quiz

Welk vlies in je oog voert voedingsstoffen naar je oog?
A
het hoornvlies.
B
het netvlies
C
het vaatvlies
D
harde oogvlies

Slide 23 - Quiz

Hoe heet het buitenste vlies van je oog, die je oog beschermt?
A
Vaatvlies
B
Hoornvlies
C
Netvlies
D
Harde oogvlies

Slide 24 - Quiz

Welke delen van het oog kunnen het oog draaien?
A
de oogleden
B
de oogzenuw
C
de oogspieren
D
de oogkas

Slide 25 - Quiz