- Mettez vos sacs par terre (Zet jullie tassen op de grond)
- Laptops dicht op tafel!
1 / 16
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2
This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Bonjour
vmbo-2!
- Prenez votre livre (Pak jullie boek)
- Mettez vos sacs par terre (Zet jullie tassen op de grond)
- Laptops dicht op tafel!
Slide 1 - Slide
Planning du jour
- SO woorden chapitre 3!
- Expliquer: grammaire H
- Travailler aux exercices
- Les devoirs
Slide 2 - Slide
Leerdoelen
Aan het einde van de paragraaf: .
kan ik de werkwoorden vouloir en pouvoir gebruiken in het Frans.
kan ik een uitnodiging schrijven en beantwoorden.
Slide 3 - Slide
Questions sur les devoirs?
Les devoirs étaient:
Faire exercice 17 t/m 20
Apprendre voca A, B, E & F
Slide 4 - Slide
SO: woorden chapitre 3
- Wanneer je klaar bent met het SO, leg je hem op de kop op de hoek van je tafel!
- Je gaat aan de slag met een ander vak dan Frans.
- Spieken: 1, kletsen tijdens SO: -1 punt.
- Je hebt voor dit SO 20 minuten (dyslecten 25 minuten)
timer
20:00
timer
5:00
Slide 5 - Slide
Expliquer: grammaire H
In de Franse taal kennen we zowel regelmatige werkwoorden & onregelmatige werkwoorden.
Onregelmatige werkwoorden (de naam zegt het al) onregelmatig, je kunt dus geen regel toepassen. Dit zijn rijtjes die je moet stampen.
Dit hoofdstuk leren we 2 onregelmatige werkwoorden: pouvoir & vouloir
Slide 6 - Slide
Grammaire H: het werkwoord pouvoir
Het werkwoord pouvoir betekent kunnen of mogen.
je peux ik kan/mag tu peux jij kunt/mag il/elle/on peut hij/zij/men kan/mag
nous pouvons wij kunnen/mogen vous pouvez u kunt/mag, jullie kunnen/mogen ils/elles peuvent zij kunnen/mogen
Slide 7 - Slide
Grammaire H: het werkwoord vouloir
Het werkwoord vouloir betekent willen.
je veux ik wil tu veux jij wilt il/elle/on veut hij/zij/men wil
nous voulons wij willen vous voulez u wilt, jullie willen ils/elles veulent zij willen
Slide 8 - Slide
Grammaire H: let even op!
Bij de werkwoorden pouvoir & vouloir hoort meestal nog een tweede werkwoord. Dat tweede werkwoord is altijd een heel werkwoord en staat direct achter het eerste.
Voorbeelden: Je veux acheter un cadeau? (Ik wil een cadeau kopen)
Je peux essayer ce jean? (Mag ik deze spijkerbroek passen?)
Slide 9 - Slide
Zijn er nog vragen?
Is het iedereen gelukt om de aantekening over te nemen?
Wie heeft er nog een vraag over het vervoegen van de werkwoorden vouloir en pouvoir?
Nu is het moment om de vragen te stellen, anders gaan we door met het huiswerk :).
Slide 10 - Slide
Travailler aux exercices: 31 t/m 34
De regels
- Je werkt de eerste 10 minuten in stilte! - Muziek luisteren mag met oordopjes!
- Vragen? Steek je hand op!
We ruimen onze spullen pas op, op het moment dat de docent dit zegt.
timer
10:00
Niet maken: 31f
Slide 11 - Slide
Les devoirs
La prochaine leçon: - Voorbereiden mondeling (bron C & G). Faire: - exercice 31 t/m 34
Apprendre: - voca A, B, E & F - grammaire D (het aanwijzend voornaamwoord) - grammaire H (werkwoorden pouvoir/vouloir)
Slide 12 - Slide
Afsluiting
Ik wil graag even checken of de doelen van vandaag zijn behaald, of dat je hulp nodig hebt bij het behalen van de leerdoelen.
Pak je laptop en vul de code in (als je dat nog niet hebt gedaan), om de volgende vragen kort te beantwoorden.
Slide 13 - Slide
Leerdoel 1: kan ik de werkwoorden vouloir en pouvoir gebruiken in het Frans.
A
Onvoldoende
B
Goed
C
Ik heb hier hulp bij nodig
Slide 14 - Quiz
Leerdoel 2: kan ik een uitnodiging schrijven en beantwoorden.