Werkwoordspelling persoonsvorm t.t. en v.t.
Tegenwoordige tijd: vul in 'lopen'
(hoor je een 't', dan schrijf je een 't' achter de stam)
Hij loopt van popcorn. -> Hij houdt van popcorn
Verleden tijd: 't ex-kofschip
(hele werkwoord zonder -en ->
= in 't ex-kofschip, je schrijft een 't',
= niet in 't ex-kofschip, je schrijft een 'd'
Hij beloofde dat hij niet te laat thuis zou zijn. -> belov -> v niet in 't ex-kofschip