3mavo H3 Bron I vraagzinnen en quel

• Frans
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 3

H3 Bron I: Poser des questions 

Schrijf een willekeurige
Franse vraag

Vragen stellen...

• Vragen zonder een vraagwoord:

Eet hij een croissant?

• Vragen met een vraagwoord:

Hoe ga jij naar Parijs?

Vragen zonder vraagwoord

• De punt vervangen door een vraagteken.
• Tu as treize ans?

• 'Est-ce que' voor de zin zetten.
• Est-ce que tu as treize ans?

• Inversie: onderwerp en persoonsvorm omdraaien. 
• Let op: gebruik dan wel een koppelstreepje.

• As-tu treize ans? 

• LET OP: Bij klinkerbotsing voeg je er '-t-' tussen.
• A-t-il faim?

Welke vraag is niet juist?

1. Tu as regardé cette série?
2. Est-ce que tu as regardé cette série?
3. As-tu regardé cette série?
4. As-t-tu regardé cette série?

Maak de volgende zin vragend met "est-ce que":
On peut entrer par cette porte.

Maak de volgende zin vragend met inversie:
On peut entrer par cette porte.

Maak de volgende zin vragend met "est-ce que":
Elle entre la maison.

Maak de volgende zin vragend met "inversie":
Elle entre la maison.

Nederlandse
vraagwoorden

Vraagwoorden 

In het Frans kennen we de volgende vraagwoorden:

• combien               = hoeveel
• comment              = hoe 
• où                         = waar
• pourquoi               = waarom
• quand                   = wanneer
• que/qu'est-ce que = wat
• qui                         = wie 

Vragen met vraagwoord

• Gewone zin + vraagwoord
• Vous allez à l'école quand?

• Vraagwoord + est-ce que + rest van de zin
• Quand est-ce que vous allez à l'école?

• Vraagwoord + inversie 
• Quand allez - vous à l'école?

Welke vraagzin is niet juist?

1. Tu vas où?
2. Est-ce que tu vas où?
3. Où est-ce que tu vas?
4. Où vas-tu?

Maak de volgende vraag met "est-ce que" vragend:
Ils arrivent quand?

Maak de volgende vraag met "inversie" vragend:
Ils arrivent quand?

Het vraagwoord: QUEL= welke/ wat

Past zich aan aan het ZNW

• Tu aimes quel magasin? (m/enk)
• Tu as quelles matières?  (vr/mw)

Het vraagwoord: QUEL = wat + être

in combinatie met het ww. être:

• Quel est ton nom?                          (m/enk)
• Quelle est ta matière préférée?      (vr/enk)
• Quels sont tes sports préférés?      (m/mv)
• Quelles sont tes notes?                   (vr/mv)

Kies uit: quel - quelle - quels - quelles
Tu aimes ... livres?

Kies uit: quel - quelle - quels - quelles
... est le prix d'un CD?

Kies uit: quel - quelle - quels - quelles
... filles sont dans ta classe?

Kies uit: quel - quelle - quels - quelles
... garçons sont dans ta classe?

Kies uit: quel - quelle - quels - quelles
... maison est la plus grande?