Present perfect

1 / 21
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2,3

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Les 5:  book page 100/106 
Na deze les :
  1. Snap je  dat er een verschil is tussen tussen regelmatige en onregelmatige werkwoorden
  2. Heb je geleerd hoe je een voltooid deelwoord maakt in het Engels
  3. Kun je een voltooid deelwoord gebruiken om de voltooid tegenwoordige tijd te maken 
Voltooid tegenwoordige tijd => dit heet de  Present perfect in het Engels

Slide 2 - Slide

Present perfect

Slide 3 - Slide

De  voltooid tegenwoordige tijd:  de present perfect.
Deze tijd gebruik je voor iets  wat in het verleden is gebeurd en nu nog aan de gang is. Voorbeeld zinnen:

  1. Miss Lode has broken her leg (ze kan nu nog steeds niet lopen )
  2. Jim has lost his keys ( nu kan hij dus de deur niet open doen)
  3. Gwen has eaten too much (dus nu is ze misselijk)
  4. Bill and Kate have been friends since 2016 (en ze zijn nog steeds vrienden)






Slide 4 - Slide

Present Perfect 

Slide 5 - Slide

Hoe maak je de present perfect?
  • Have / has + voltooid deelwoord
  • I have lived in Bakel for ten years. ( en ik woon er nog steeds)

  • Let op: bij de 3e persoon enkelvoud  (he , she, it  en namen van personen , dieren , dingen in het enkelvoud  GEBRUIK JE HAS  ( in plaats van HAVE), dus:
  • Miss Lode ( she)  has lived in Bakel for ten years.

Slide 6 - Slide

Grammar
Present perfect
           +  Je zet dus  altijd have/has voor het voltooid deelwoord .
           ?   In vraagzinnen komt has/have vooraan te staan 
           -   Bij ontkennende zinnen voeg je not toe aan has/have
Example:
                                +   Miss Lode has broken her leg . 
                                ?   Haven't you heard? Miss Lode has broken her leg
                                -  She hasn't ( has not) been at school for 5 weeks now. 



Slide 7 - Slide

Hoe zet je een werkwoord in de voltooid deelwoord vorm?
Bij een regelmatig werkwoord zet je  – ed achter het werkwoord. Je zet het werkwoord hiermee in de voltooid deelwoord-vorm.

  

For example:
She has waited for weeks (Zij heeft weken gewacht).


Bij een regelmatig werkwoord in de present perfect gebruik je dus: 
have/has + werkwoord met ed erachter. 

Slide 8 - Slide

Regelmatige werkwoorden 
Voorbeelden van regelmatige werkwoorden zijn:
walk  => walked
look  => looked
kiss =>  kissed
Let op! Als het werkwoord eindigt op een e zet je er alleen een D achter : dance > danced

Slide 9 - Slide

Hoe maak je bij onregelmatige werkwoorden voltooid deelwoord?
Bij onregelmatige werkwoorden moet je de voltooid deelwoorden leren 
Blz 239/240in je boek.  
For example:
She has seen this before. (Zij heeft dit eerder gezien).  
see  => seen


Slide 10 - Slide

Het voltooid deelwoord
 Voorbeelden van onregelmatige werkwoorden:
know => known . I have known him for a year 
eat => eaten . Bob has eaten too much cake 
be => been . I have never been to South Africa 

Kijk en luister naar de volgende voorbeelden:

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Video

Oefen de onregelmatige werkwoorden
book page 239/240 
De 1e  vorm is het hele werkwoord, de 2e vorm is de verleden tijd, de 3e vorm is het voltooid deelwoord:
to see - saw - seen




Slide 13 - Slide

Quiz time
Oefen met de volgende opgaven.

Vind je het lastig? Luister dan naar het YouTube filmpje  aan het einde van deze presentatie  en doe wat extra oefeningen ( open de link van 'klaslokaal') 

Slide 14 - Slide

Welke zin staat in de present perfect?
A
I've never been to America.
B
I went to America last year.

Slide 15 - Quiz

Maak de present perfect met met het werkwoord tussen haakjes
Mary ______(live) in New York since 2005.

Slide 16 - Open question

Maak de present perfect met met het werkwoord tussen haakjes
John _______(eat) too much, he has a stomach ache.

Slide 17 - Open question

Maak de present perfect met met het werkwoord tussen haakjes
I _________(know) him all my life.

Slide 18 - Open question

Ik snap het:
A
Helemaal
B
Helemaal niet
C
Een beetje
D
Bijna

Slide 19 - Quiz

Slide 20 - Video

Extra oefenen met 
de Present Perfect?



Slide 21 - Slide