chapitre 2 1m/h

1 / 13
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes, text slide and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Wat is het antwoord op deze vraag:
Bonjour, ça va?
A
J'habite à Paris.
B
Je m'appelle Antoine.
C
Oui, ça va bien.
D
J'ai treize ans.

Slide 2 - Quiz

Wat is het antwoord op deze vraag:
Tu as quel âge?
A
Je suis douze ans
B
Tu as douze ans.
C
J'ai douze ans.

Slide 3 - Quiz

De vertaling van wat is je telefoonnummer is:
A
Quel est ton numéro de téléphone?
B
Quel est ton âge?
C
Mon numéro de téléphone est?

Slide 4 - Quiz

Welk nummer hoort bij onderstaand nummer: zéro six, vingt-quatre, quarante-quatre, soixante-deux, trente-trois
A
06 23 54 32 33
B
06 24 44 52 33
C
06 24 54 62 33
D
06 24 44 62 33

Slide 5 - Quiz

Vertaal het volgende dialoog:
Je m'appelle Julia et toi? - Je m'appelle Noa.
Tu as un chien? - Non, j'ai un chat.

Slide 6 - Open question

Vertaal: De kaart alstublieft.

Slide 7 - Open question

Vertaal: Heeft u twee croissants?

Slide 8 - Open question

Vertaal:
Ik begrijp het niet

Slide 9 - Open question

Slide 10 - Video

Vervoeg het werkwoord avoir in het Frans in onderstaande volgorde:
ik heb, jij hebt, hij/zij heeft, wij hebben, jullie hebben/u heeft, zij hebben

Slide 11 - Open question

Slide 12 - Video

Werk het werkwoord adorer uit voor alle persoonlijke voornaamwoorden (je, tu, il/elle, nous, vous, ils/elles)

Slide 13 - Open question