les 10 MO8

4 HAVO M&O (les 10)
1 / 17
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 17 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

4 HAVO M&O (les 10)

Slide 1 - Slide

programma
 Investeringsbegroting (2.4) en financiering van een onderneming (2.5)

Toets bespreken

Werkwijze:
1. Uitleg samen met opgaven
2. Zelf aan de slag
3. uitleg en afronding




Slide 2 - Slide

S.O.
Overall erg goed gemaakt!

TOP!

nr 1

Slide 3 - Slide

S.O.
Overall goed gemaakt!



prijsuitreiking.......

Slide 4 - Slide

doel van de les

Antwoord op de vraag hoe wordt een bedrijf gefinancierd en hoe stel ik een investeringsbegroting op.

Slide 5 - Slide

btw
belasting toegevoegde waarde: belasting over de omzet (prijs x hoeveelheid)

consumentenbelasting

indirecte belasting (bedrijven incasseren en dragen af)

21% (luxe), 6% (noodzakelijke levensbehoeften) of 0% (onderwijs, gezondheid)

Slide 6 - Slide

btw (2)
  • iedere ondernemer moet BTW berekenen op de verkoop
  • ontvangen BTW door ondernemers moeten naar Belastingdienst
  • door ondernemers betaalde BTW krijgen ze terug van de belastingdienst.
  • BTW aangifte voor ondernemers is een saldo.


BTW zijn geen kosten van een ondernemer


Rekenvoorbeeld (121%)


Maken opgave 41 en 42 (in duo's, 10 minuten), daarna klassikaal nakijken


Slide 7 - Slide

Basisformule (hoe komt een bedrijf aan bezit)
Bezit = Eigen Vermogen + Schuld

Bezit = EVo + VV

Let op EV is een schuld van de onderneming aan de eigenaar.
Als de onderneming stopt dan wordt het EV uitgekeerd aan de eigenaar.

Slide 8 - Slide

investeringsbegroting


    BEZIT = ACTIVA


    Activa van De Kast (Activa = bezit)
    • handelsvoorraad
    • bestelauto
    • kassa-systeem



    Slide 9 - Slide

    investeringsbegroting
    Vlottende activa (is geld of hiermee maak je geld) < 1 jr
    • Binnen een jaar om te zetten in geld (cash, liquide activa)
    • liquide activa (is al geld. Vaak een eigen categorie)

     Vaste activa (langer dan  1jr vast/mee )
    • Productiemiddelen, ze helpen de onderneming te voeren.
    • Blijft langer bij de onderneming


    Slide 10 - Slide

    vlottende activa
    Bezittingen waarin geld (€) niet langer dan 1 jaar wordt vastgezet: vlottende activa
    • Voorraad
    • Debiteuren
    • Nog te ontvangen bedragen (van niet klanten)
    • Vooruitbetaalde bedragen
    • Te vorderen BTW (niet per factuur naar fiscus maar 1 keer per maand of 1 keer per 3 maanden)
    • opdracht 45


    Slide 11 - Slide

    liquide activa
    geld in kas of op de bankrekening (vloeibaar geld)

    (in de praktijk onderdeel vlottende activa, niet in havo examen helaas)

    Maak opgave 46 (5 minuten)

    Slide 12 - Slide

    financieringsbehoefte
    Uit de investeringsbegroting volgt de financieringsbehoefte ofwel: hoeveel geld heb ik nodig.

    Eigen geld = eigen vermogen

    Geleend geld = vreemd vermogen

    Zowel EV als VV wordt in de onderneming gestopt! Onderneming moet EV aan eigenaar betalen en VV aan schuldeisers

    Slide 13 - Slide

    hoe lang heb je geld nodig?
    eigen vermogen = permanent aanwezig, hiermee kun je vaste, vlottende en liquide  activa financieren

    Langlopend Vreemd vermogen (LLVV) = is ook een financieringsbron voor vaste, vlottende en liquide  activa

    KLVV = financieringsbron vlottende activa

    opdracht 47

    Slide 14 - Slide

    LLVV en KLVV
    LLVV: hypothecaire lening, ondershandse lening
    KLVV:
    rekening-courant krediet (bij een bank, rood staan)
    Leverancierskrediet (handelsproduct is al geleverd maar nog niet betaald)
    Afnemerskrediet (product is al betaald maar nog niet geleverd aan klant)
    Te betalen BTW (moet je nog afdragen aan fiscus)
    Nog te betalen bedragen (drankjes op rekening)
    Vooruitontvangen bedragen (schuld aan betaler, je had er nog geen recht op)


    Slide 15 - Slide

    aan de slag
    opgave 51 en 52 (15 min)

    Slide 16 - Slide

    slot
    huiswerk

    opgave 54 (huiswerkcontrole)
    3e keer niet: 9e uur di

    Slide 17 - Slide