H3 start periode 4

Havo 3 Frans periode 4
1 / 22
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 22 slides, with text slides.

Items in this lesson

Havo 3 Frans periode 4

Slide 1 - Slide

raconte de toi (nom, âge, ville, passe-temps, classe présédente)

Slide 2 - Slide

Doelen- en toetsoverzicht periode 4
Aan het eind van deze periode kan ik:
... de woorden en zinnen die te maken hebben met vrije tijd/ sport; communicatie; gevoelens correct vertalen (FN)
... mijzelf schriftelijk voorstellen en schrijven over mijn gewoontes (hoe laat ik opsta, naar school ga, etc), hobby's, baantjes en karakter
... een hoofdzin in een logische/ correcte volgorde opschrijven
... de regelmatige werkwoorden op -er, -ir, en -re correct gebruiken in de présent, de passé composé, de imparfait en de futur simple en de onregelmatige werkwooden être, avoir, faire, aller en venir
... het delend lidwoord correct gebruiken
... personen/ dieren/ dingen met elkaar vergelijken
... uit korte, eenvoudige teksten de belangrijkste informatie benoemen. De teksten gaan over vertrouwde onderwerpen in alledaagse taal. De woordenschat bestaat uit woorden die veel voorkomen. Het niveau is A2 (ERK)

SO week 22


SCHRIJFTOETS week 26 + la phrase du cours + vlog Luik

SO week 23





REPETITIE week 27

Slide 3 - Slide

uitleg en extra oefenmateriaal

Slide 4 - Slide

Wat doen we vandaag?
Ik kan ...
3. een hoofdzin in een logische/ correcte volgorde opschrijven
4a. de regelmatige werkwoorden op -er, -ir, en -re correct gebruiken in de présent, de passé composé, de imparfait en de futur simple
sorry, 
veel uitleg vandaag

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Hoe vul je deze tabel aan? (kopieer format van LB)
wat is wat ook alweer?
dus ... vertaal ...

Slide 7 - Slide

vul aan m.b.v. je aantekeningen
dus ... vertaal ...

Slide 8 - Slide

vul aan m.b.v. je aantekeningen
dus ... vertaal ...

Slide 9 - Slide

La phrase du cours*
'De volwassene toont morgen het cijfer aan de leerlingen' 
(morgen = demain; lln = élève)

*Iedere les een nieuwe zin om te vertalen

Slide 10 - Slide

Faire une phrase en français: comment?
1. Wat is het onderwerp?

De volwassene toont morgen het cijfer aan de leerlingen

Slide 11 - Slide

Faire une phrase en français: comment?
1. Wat is het onderwerp?
2. Wat is het werkwoord/ zijn de werkwoorden?

De volwassene toont morgen het cijfer aan de leerlingen
  onderwerp

Slide 12 - Slide

Faire une phrase en français: comment?
1. Wat is het onderwerp?
2. Wat is het werkwoord/ zijn de werkwoorden?
3. Wat is de rest van de zin? (lijdend voorwerp/ meewerkend vw)

De volwassene toont morgen het cijfer aan de leerlingen
  onderwerp    werkwoord

Slide 13 - Slide

Faire une phrase en français: comment?
1. Wat is het onderwerp?
2. Wat is het werkwoord/ zijn de werkwoorden?
3. Wat is de rest van de zin? (lijdend voorwerp/ meewerkend vw)

De volwassene toont morgen het cijfer aan de leerlingen
  onderwerp    werkwoord         lijd vw    meew. vw.

Slide 14 - Slide

Faire une phrase en français: comment?
4. staat er een ontkenning in? (om het 1e werkwoord heen!)

De volwassene toont morgen het cijfer aan de leerlingen
  onderwerp    werkwoord         lijd vw    meew. vw.

Slide 15 - Slide

Faire une phrase en français: comment?
5. Staat er een tijdsbepaling in? (begin of einde van de zin)

De volwassene toont morgen het cijfer aan de leerlingen
  onderwerp    werkwoord           lijd vw    meew. vw.

Slide 16 - Slide

Faire une phrase en français: comment?
5. Staat er een tijdsbepaling in? (begin of einde van de zin)

De volwassene toont morgen het cijfer aan de leerlingen
  onderwerp    werkwoord   bepaling   lijd vw    meew. vw.

Slide 17 - Slide

Faire une phrase en français: comment?
Franse volgorde:
onderwerp - werkwoorden - lijd. vw - meew. vw - bepalingen

De volwassene toont morgen het cijfer aan de leerlingen
  onderwerp    werkwoord   bepaling   lijd vw    meew. vw.

dus ....

Slide 18 - Slide

Faire une phrase en français: comment?
Franse volgorde:
onderwerp - werkwoorden - lijd. vw - meew. vw - bepalingen

De volwassene toont  het cijfer aan de leerlingen morgen
  onderwerp    werkwoord      lijd vw    meew. vw.     bepaling
Vertaal nu de zin m.b.v. GL6 ABEF (en lever 'm in via LB)
Let op: vervoeg 'aantonen'!


Slide 19 - Slide

Au travail: les devoirs 
Faire (maken): 
  • Grandes Lignes 6H (ex. 29 t/m 32)
  • la phrase du cours 1
  • cahier de verbes -er, -ir, -re
Apprendre (leren):
  • examenidioom 8, 9, 10 (SO week 22)
  • Grandes Lignes 6H (p. 79 en/of slim stampen)
  • cahier de verbes (cdv) -er, -ir, -re (SO week 23)
Werk zachtjes, 
zodat iedereen zich kan concentreren
vraag zoveel mogelijk om hulp!
3. een hoofdzin in een logische/ correcte volgorde opschrijven
4a. de regelmatige werkwoorden op -er, -ir, en -re correct gebruiken in de présent, de passé composé, de imparfait en de futur simple

Slide 20 - Slide

doel bereikt?
doel 1 luistervaardigheid
een gesprek over het thema eten (A2-niveau) begrijpen: Ik kan vragen over dit gesprek correct beantwoorden
Ik kan ...
3. een hoofdzin in een logische/ correcte volgorde opschrijven
4a. de regelmatige werkwoorden op -er, -ir, en -re correct gebruiken in de présent, de passé composé, de imparfait en de futur simple

Slide 21 - Slide

Au revoir!

Slide 22 - Slide