grammatica blok 2 (hh lv + mv)

Grammatica:  Het meewerkend voorwerp
1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmboLeerjaar 2-4

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Grammatica:  Het meewerkend voorwerp

Slide 1 - Slide

Lesdoelen
Na deze les: 
- Heb je het vinden van het lijdend voorwerp nog eens herhaald.
- Heb je het vinden van het meewerkend voorwerp geleerd en toegepast. 

Slide 2 - Slide

Stappen
Persoonsvorm / wwg
Onderwerp
Lijdend voorwerp (is er niet altijd!)
Meewerkend voorwerp


Slide 3 - Slide

De postbode geeft het pakketje aan mijn vader.

Werkwoordelijk gezegde / pv
onderwerp
Lijdend voorwerp (is er niet altijd!)
Meewerkend voorwerp


Slide 4 - Slide

Benoem het meewerkend voorwerp in de in zin: De makelaar geeft de sleutels aan de nieuwe bewoner.

Slide 5 - Open question

Benoem het meewerkend voorwerp in de in zin: De boer geeft hooi aan de paarden

Slide 6 - Open question

Benoem het meewerkend voorwerp in de in zin: Ik leen mijn zus nooit iets

Slide 7 - Open question

Meewerkend voorwerp

Slide 8 - Slide

Lijdend voorwerp

Slide 9 - Slide

Ik help hem.
Ik zie haar.
Wij geven jullie iets.
Heb je hun geschreven?
Lijdend voorwerp
Meewerkend voorwerp
Lijdend voorwerp
Meewerkend voorwerp

Slide 10 - Drag question

Benoem het lijdend voorwerp in de in zin: ik leen mijn zus nooit iets

Slide 11 - Open question

Benoem het lijdend voorwerp in de in zin: De makelaar geeft de sleutels aan de nieuwe bewoner.

Slide 12 - Open question

Jan gaf de toets aan de leraar.

Wat is 'aan de leraar'?
A
meewerkend voorwerp
B
lijdend voorwerp
C
onderwerp
D
<

Slide 13 - Quiz

Jan gaf de toets aan de leraar.

Wat is 'de toets'?
A
meewerkend voorwerp
B
lijdend voorwerp
C
onderwerp
D
meewerkend voorwerp

Slide 14 - Quiz

Is dit een meewerkend voorwerp?
'We willen een cadeaubon kopen voor de trainer.'
A
Wel een meewerkend voorwerp
B
Geen meewerkend voorwerp

Slide 15 - Quiz

Is dit een meewerkend voorwerp?
Hij geeft al zijn geld aan arme mensen. 
aan arme mensen =
A
Wel een meewerkend voorwerp
B
Geen meewerkend voorwerp

Slide 16 - Quiz

Is dit een meewerkend voorwerp?
'Heb jij een voldoende van de docent gekregen?'
A
Wel een meewerkend voorwerp
B
Geen meewerkend voorwerp

Slide 17 - Quiz

Huiswerk

Maak opdracht 1 - 2 - 4
blz 78 en 80

Slide 18 - Slide