Spaans U2 periode 3 12 de abril de 2021

La clase de español U2

lunes, 12 de abril de 2021

1 / 40
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 40 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

La clase de español U2

lunes, 12 de abril de 2021

Slide 1 - Slide

timer
1:00
¿Cuál es el tema de esta clase?
Escribe en holandés?.

Slide 2 - Mind map

¿Qué necesitas para hablar sobre afspreken= quedar?
Escribe en holandés
timer
1:30

Slide 3 - Open question

Periode 3
Mondelinge toets
Grammatica- leestoets (tp3)
formatieve toets

Slide 4 - Slide

Te gek dat jullie elkaar feedback hebben gegeven over de brief!

Slide 5 - Slide

Hoy en clase
La clase anterior
La preparación para la clase de hoy
Hacer una cita
Hacer un texto
La evaluación
La preparación para la siguiente clase

Slide 6 - Slide

La preparación para la clase de hoy

Slide 7 - Slide

timer
1:00
Mira las imágenes y escribe las actividades en la clase anterior en holandés

Slide 8 - Mind map

1. Wat vond jij het makkelijkst van het huiswerk? Waarom?
2. Wat vond je het moeilijkst? Waarom?
timer
1:00

Slide 9 - Open question

Nosotros (poner) la mesa para la abuela.
A
pongomos
B
ponemos
C
ponéis
D
ponamos

Slide 10 - Quiz

Ana y Luis (querer) un día libre.
A
quiran
B
queren
C
quiere
D
quieren

Slide 11 - Quiz

¿Tú y Manuela (ir) a la fiesta?
A
iráis
B
vamos
C
vais
D
vas

Slide 12 - Quiz

¿Tú (poder) ir al baño?
A
pudes
B
puede
C
puedes
D
podes

Slide 13 - Quiz

Vertaal de volgende werkwoorden in de juiste vorm ZONDER NADRUK:
1. ik ga
2. ik mag
3. Ik zet neer
4. ik weet
5. ik wil
6. ik ga uit/ik vertrek
timer
3:00

Slide 14 - Open question

¿Qué significa qué significa en español?
A
Wat is de vertaling
B
Hoe zeg je?
C
Wat betekent?
D
Ik weet het niet.

Slide 15 - Quiz

Wat is in het Spaans heeft uw de cijfers?
A
¿Qué significa?
B
¿Tiene las notas?
C
¿Puedes repetir?
D
¿Tienes las notas?

Slide 16 - Quiz

Escribe 3 frases útiles para la clase de español (die we in deze les nog niet hebben doorgenomen) en español die jij gaat gebruiken in deze les...
timer
2:00

Slide 17 - Open question

Ik kan de onregelmatige werkwoorden vervoegen

Slide 18 - Poll

Ik ken minstens 3 zinnen in het Spaans die ik ga gebruiken in de lessen van Spaans

Slide 19 - Poll

El objetivo de la clase de hoy hacer una cita en español

Slide 20 - Slide

Schrijf 4 zinnen in het Nederlands de je zegt als je een afspraak met iemand wil maken. (Meer mag ook :-))

Slide 21 - Mind map

Escribe en español 8 vraagwoorden.
timer
2:00

Slide 22 - Open question

7

Slide 23 - Video

Hacer una cita = een afspraak maken
quedar = afspreken
Je gaat zo dadelijk een dialoog schrijven over afspreken tussen twee personen. 
Je schrijft in het Spaans op.

Slide 24 - Slide

Stuur hier je dialoog over afspreken in het Spaans op.
timer
1:00

Slide 25 - Open question

Puedo escribir un diálogo en español sobre hacer una cita.

Slide 26 - Poll

Leer un texto en español

Slide 27 - Slide

timer
2:00
Schrijf op wat jij nodig hebt om een Spaanse tekst te begrijpen.
Wat kun je doen om daarin beter te worden?

Slide 28 - Mind map

Zo dadelijk heb je een link van een website met een tekst in het Spaans.
Lees de tekst en beantwoord de vragen digitaal

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Link

Ik vond de leestekst...
😒🙁😐🙂😃

Slide 31 - Poll

Schrijf op wat de lesdoelen van vandaag waren en of jij ze hebt behaald.
timer
2:00

Slide 32 - Open question

La preparación para la siguiente clase
aprender verbos irregulares (de teams, dus ook querer, poder, etc.)
aprender frases útiles ned-spa (de lessonup en tu cuaderno)
aprender hacer una cita esp-hol, hol-esp (de woorden quedar= afspreken en hacer una cita = een afspraak maken)
aprender vraagwoordjes/de klok hol-esp/esp-hol
aprender los días de la semana hol-esp/esp-hol

Slide 33 - Slide

00:14
ver un vídeo sobre quedar
Je gaat zo dadelijk een video zien over twee jongeren die een afspraak maken met elkaar.
Terwijl je de video bekijkt, krijg je vragen over het gesprek.

Slide 34 - Slide

00:26
Hoe zeg je in het Spaans of iemand thuis?

Slide 35 - Mind map

00:39
Waarom moet Sonia afspreken met Pablo?
A
Ze moeten een project samen doen.
B
Ze moeten een presentatie voorbereiden.
C
ze moeten een feest organiseren.
D
Ze moeten een excursie organiseren.

Slide 36 - Quiz

01:03
Wanneer spreken ze af?
A
volgende week
B
morgen
C
overmorgen
D
vandaag

Slide 37 - Quiz

01:07
Hoe laat spreken ze af?
A
vijf uur
B
drie uur
C
vier uur
D
Zes uur

Slide 38 - Quiz

01:22
Welk tussendoortje gaat Sonia aan Pablo geven?
A
chocoladebroodje
B
chocolade churros
C
chocolaatjes
D
chocoladetaartje

Slide 39 - Quiz

01:38
Wat is in het Spaans we zien elkaar om?
timer
1:00

Slide 40 - Open question