Beeld en opmaak

• Nederlands
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 2

H4: beeld en opmaak - blz. 20

Doel:

• je leert wat beeld en opmaak in een tekst zijn.

programma

1. terugblik 
2. opwarmertje - klassikaal
3. uitleg BEELD EN OPMAAK - blz. 20
4. maak opdr. 2 - zelfstandig
5. nabespreking opdr. 2 
6. maak opdr. 3 en 4 - zelfstandig

Wat weet je al over tekstdoelen en tekstverbanden?

Verbind de zin met het juiste tekstdoel.

Schrijf dit op je wisbordje.

Er zitten twee vliegen op het kale hoofd van een man. Zegt de ene vlieg: "Weet je nog dat we hier vroeger verstoppertje speelden?"

1. activeren
2. amuseren
3. informeren
4. overtuigen

Het KNMI waarschuwt voor winterse buien.

1. activeren
2. amuseren
3. informeren
4. overtuigen

Koop deze prachtige BBC-documentaires. Twee DVD's al vanaf $18,95!

1. activeren
2. amuseren
3. informeren
4. overtuigen

Elke school hoort een vrouwelijke directeur te hebben.

1. activeren
2. amuseren
3. informeren
4. overtuigen

Welk signaalwoord hoort bij het tekstverband?

schrijf dit op je wisbordje

opsommend tekstverband

1. vervolgens
2. maar
3. ook
4. dus

Tegenstellend tekstverband

1. vervolgens
2. maar
3. dus
4. kortom

tekstverband van tijdsvolgorde

1. vervolgens
2. omdat
3. dus
4. kortom

tekstverband van oorzaak en gevolg

1. omdat
2. dus
3. kortom
4. waardoor

concluderend tekstverband

1. omdat
2. dus
3. kortom
4. terwijl

samenvattend tekstverband

1. terwijl
2. doordat
3. kortom
4. dus

Ruim de wisbordjes op

uitleg BEELD EN OPMAAK - blz. 20

Lees mee in je boek.

Maak opdr. 2

maak opdr. 3 en 4

nakijken opdr. 2, 3 en 4

H4.3: Leesvaardigheid - les 2

Doel: 

• Je kan BEELD EN OPMAAK beschrijven
• je kan tekstdoelen herkennen

programma

• 15 minuten zelfstandig lezen
• maak in 5 minuten aantekening over het verhaal
• HW nakijken (3 en 4)
• maken opdr. 5 t/m 7 van blz. 23 

in stilte 15 min. lezen

Blz. 22

1. Wat is beeld en opmaak ook al weer?
2. Hoe kan je dit ook noemen?
3. opdr. 3 en 4 nabespreken 
4. Maken: voor maandag 5, 6 en 7

HW: maak 5, 6 en 7 af

H4.3 - Leesvaardigheid - les 3

Doel:

• Je kan een uitleggend tekstverband herkennen.

programma:

• uitleg tekstverband 4
• aan de slag
• nakijken HW 

We gaan eerst naar een uitleg luisteren en daarna oefenen met een tekst.

Wat is het tekstverband?

1. opsomming
2. tegenstelling
3. oorzaak-gevolg
4. tijdsvolgorde

We gaan eerst naar een uitleg luisteren en daarna oefenen met een tekst.

Aan welke signaalwoorden zie je dat?

1. gaan + luisteren
2. eerst + oefenen
3. gaan + daarna
4. eerst + daarna

uitleggend tekstverband - blz. 24

Soms wordt in een tekst iets met voorbeelden uitgelegd.

Je herkent dat aan de signaalwoorden: bijvoorbeeld of zoals.

Deze signaalwoorden geven dus een uitleggend tekstverband aan.

Dit tekstverband kom je vaak tegen, want voorbeelden maken meteen duidelijk wat er wordt bedoeld.

Andere signaalwoorden hiervoor zijn: zo of ter illustratie.

voorbeeld: Wij spelen thuis vaak bordspellen, zoals Catan en Codenames.

Waar kom je in een alinea het uitleggend tekstverband tegen?

1. in de kernzin
2. in de toelichting op de kernzin

Zijn er nog vragen over de uitleg?

aan de slag - blz. 25

Luister en lees mee met tekst 5.

Maak opdr. 9 t/m 12 van blz. 24-25  (15 min.)

opdrachten nabespreken

5 t/m 12

H4.3 Beeld en opmaak - les 4

Doel:

• Je weet wat er met een leespubliek wordt bedoeld.

Leespubliek

Wat wordt daarmee bedoeld?

uitleg

Een schrijver schrijft zijn tekst niet voor iedereen, maar voor een bepaalde groep lezers.

Deze lezers noem je het leespubliek.

Hoe kom je te weten voor welk leespubliek een tekst bedoeld is?

Let dan hierop:

• het soort afbeeldingen
• het taalgebruik
• het onderwerp
• de bron
• hoe de lezer wordt aangesproken: met u of jij 

National Geographic Junior

1. jongeren
2. volwassenen

Libelle

1. jongeren
2. volwassenen

Girlz

1. jongeren
2. volwassenen

Runners World

1. jongeren
2. volwassenen

en van deze tekst?

Er is een nieuwe griep ontdekt bij zeehonden. Het virus komt van vogels en heeft al honderden zeehonden gedood. Nu kun je denken: ach, het zijn maar zeehonden. Maar als het virus zoogdieren ziek kan maken, kan dat later ook een gevaar worden voor mensen.

( Bron: Know How)

-> Hoe zie je dat?

Zijn er vragen?

aan de slag - blz. 27

Maak opdracht 13b en 13c t/m 19

H4.3 Leesvaardigheid - les 5

Doel:

Je kan een tekst schrijven voor een bepaald leespubliek.

opdracht

Kruip in de huid van een instagrammer en maak reclame voor een zelf gekozen product of merk dat goed bij jou past.

Jij krijgt van dat merk als dank voor de reclame gratis producten toegestuurd, zodat je alles kan uitproberen.

Schrijf over jouw ervaringen met die producten op jouw sociale mediakanalen.

Hoe ga je dat doen:

• Bedenk voor welk merk of product jij reclame gaat maken.
• Schrijf een tekst van twee alinea's waarin je het product aanprijst. Vertel wat er fijn/handig/goed is aan dat product.
• Het verhaal is positief en je geeft realistische voorbeelden van jouw ervaringen.
• Hoed rekening met jouw leespubliek. Pas je taalgebruik dus aan. 
• Let op je zinsbouw, spelling en leestekens.

inleveren

Aan het einde van deze les

  op schrijfpapier.

Lezen + leesvaardigheid

20 minuten lezen

daarna HW nakijken van H4.3

opdr. 14 t/m 19

vanmiddag maken we de Leestaak van H4

H4.3 Leesvaardigheid - les 6

Doel:

Je kan de Leestaak maken en alle nieuwe theorie toepassen (tekstverbanden, leespubliek herkennen, beeld en opmaak)

 Leestaak - blz. 29

Maak opdr. 21 t/m 27 in je lesboek.