This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
Communicatie les 3
Verbaal en non- verbale communicatie.
Slide 1 - Slide
Leerdoel
Aan het eind van deze les weet je wat verbale en non-verbale communicatie is
Slide 2 - Slide
Verbale en non-verbale communicatie
Het mondeling doorgeven van informatie of een boodschap heet verbale communicatie.
Non-verbale communicatie is alle communicatie die niet loopt via woorden of taal.
Slide 3 - Slide
Verbale en non- verbale communicatie!
Verbale communicatie kent 2 aspecten
namelijk:
Stemgebruik
Taalgebruik
Slide 4 - Slide
6 aspecten van non-verbale communicatie
1. Lichaamshouding
2. Oogcontact
3. Gebaren en mimiek
4. Beweging
5. Kleding
6. Klank van je stem
Slide 5 - Slide
Communicatie
- Verbale en non-verbale
- Formeel en informeel
Slide 6 - Slide
Een knipoog
Het doorgeven van informatie gaat dus niet alleen
met woorden.
Je kan een knipoog gebruiken om aan te geven of je iemand leuk vindt.
non-verbale communicatie = lichaamstaal
Slide 7 - Slide
Welke communicatie is het belangrijkste?
verbaal of non verbaal?
Slide 8 - Slide
Verbaal en non-verbaal
Een boodschap dragen we niet alleen uit in woorden.
Zorg dat de verbale en non-verbale boodschap met elkaar overeenkomen!
Slide 9 - Slide
Tijdens jouw presentatie
Verbaal communiceren;
Non-verbaal communiceren.
Verbaal of non-verbaal?
Slide 10 - Slide
Presenteer jezelf!
Tijdens een gesprek gebruik je verbale en
non-verbale communicatie
Slide 11 - Slide
Welke houding is niet goed?
A
B
C
D
Slide 12 - Quiz
Een knipoog is een voorbeeld van
A
verbale communicatie
B
non-verbale communicatie
Slide 13 - Quiz
Een mailtje sturen is een voorbeeld van
A
verbale comminicatie
B
non-verbale communicatie
Slide 14 - Quiz
iemand de hand schudden is een voorbeeld van
A
verbale communicatie
B
non-verbale communicatie
Slide 15 - Quiz
Hoe kun je praten met je lichaam?
Het grootste mannetje in een groep gorilla's heet een zilverrug. Deze man is de baas. Daar heeft hij geen woorden voor nodig, dat laat hij met zijn lichaamshouding zien.
Slide 16 - Slide
Hoe kun je praten met je lichaam?
Mensen laten elkaar veel weten zonder iets te zeggen. Als Denise thuis komt weet haar moeder gelijk dat Denise een goed cijfer gehaald heeft. Dit kan ze zien aan haar gezicht, ze lacht en is blij.
In de onderstaande afbeelding zie je aan de ogen, stand van de wenkbrauwen en mond hoe iemand zich voelt.
Slide 17 - Slide
Hoe kun je praten met je lichaam?
Vaak doet je hele lichaamshouding mee om gevoelens te laten zien. Denise kwam huppelend naar huis, ze heeft haar schouders recht en haar hoofd rechtop. daaraan kon haar moeder zien dat ze vrolijk was.
Als je een beetje sloft met je voeten, naar beneden kijkt en je schouders laat hangen, straal je somberheid uit.
Je kan dus met je lichaam laten zien hoe je je voelt, dit heet lichaamstaal
Slide 18 - Slide
Als je luistert, dan let je op wat iemand zegt. Je luistert naar de verbale uitdrukking. Maar je kijkt ook naar de houding van de spreker, de nonverbale uitdrukking en alles wat de spreker niet zegt, maar wel doet en bedoelt.
Verbaal = wat je zegt
Non-verbaal= hoe je het zegt
Communicatie: Verbaal en non-verbaal
Slide 19 - Slide
lichaamstaal en indruk
Als je iemand voor het eerst ziet heb je al een beeld van hoe iemand is.
Dat beeld maak je door het uiterlijk dat iemand heeft.
De kleding, de haren , bril, etc.
Kijk maar naar het volgende filmpje.
Slide 20 - Slide
0
Slide 21 - Video
de 5 basisemoties.
Bang Boos Bedroofd Beschaamd Blij
Slide 22 - Slide
welke emotie zie je hier?
Slide 23 - Slide
welke emotie zie je hier?
Slide 24 - Slide
welke emotie zie je hier?
Slide 25 - Slide
welke emotie zie je hier?
Slide 26 - Slide
Wat is lichaamstaal?
A
Veel vertellen door te praten
B
Weinig vertellen met veel emotie
C
Vertellen hoe je je voelt door te praten en te luisteren
D
Vertellen hoe je je voelt, zonder te praten
Slide 27 - Quiz
Non-verbale communicatie is:
A
Spreken en luisteren
B
Alleen via je lichaamstaal communiceren
C
Spreken en je lichaamstaal gebruiken
Slide 28 - Quiz
wat kun je beter niet doen bij een belangrijk gesprek