6. Werken met grafieken

les 7 grafieken tekenen
> heb je nog geen tabel? maak deze dan eerst! zorg voor een minimum van 5 meetwaarden!
> teken een assenstelsel
> verdeel de assen in GELIJKE (tussen)stapjes, zorg er hierbij voor dat de grafiek ongeveer 3/4 van het assenstelsel gebruikt wordt.
> zorg dat het assenstelsel ongeveer even breed als hoog is.
> zet de grootheden langs de assen (op de horizontale as komt de grootheid die NIET variabel is / eenheid die steeds met dezelfde hoeveelheid toeneemt moet horizontaal)
> zet de eenheden achter de grootheden langs de assen
> teken de punten uit de tabel in het assenstelsel
> trek een vloeiende lijn door de punten (geen verbind de puntjes dat is kleuterwerk!!!)
1 / 15
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 15 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

les 7 grafieken tekenen
> heb je nog geen tabel? maak deze dan eerst! zorg voor een minimum van 5 meetwaarden!
> teken een assenstelsel
> verdeel de assen in GELIJKE (tussen)stapjes, zorg er hierbij voor dat de grafiek ongeveer 3/4 van het assenstelsel gebruikt wordt.
> zorg dat het assenstelsel ongeveer even breed als hoog is.
> zet de grootheden langs de assen (op de horizontale as komt de grootheid die NIET variabel is / eenheid die steeds met dezelfde hoeveelheid toeneemt moet horizontaal)
> zet de eenheden achter de grootheden langs de assen
> teken de punten uit de tabel in het assenstelsel
> trek een vloeiende lijn door de punten (geen verbind de puntjes dat is kleuterwerk!!!)

Slide 1 - Slide

grafiek tekenen
John versneld vanuit stilstand met zijn auto gedurende 8,0 seconden met een versnelling van 0,65 m/s^2. (V = a x t)

maak een V,t-diagram van zijn beweging. 
V(0) = a x t = 0,65 x 0,0 = 0,0 m/s
V(2) = a x t = 0,65 x 2,0 = 1,3 m/s
V(4) = a x t = 0,65 x 4,0 = 2,6 m/s
V(6) = a x t = 0,65 x 6,0 = 3,9 m/s
V(8) = a x t = 0,65 x 8,0 = 5,2 m/s

Slide 2 - Slide

Evenredig verband

Slide 3 - Slide

evenredig verband
> begint altijd vanuit de oorsprong 
(punt 0,0 oftewel: X = 0 dan Y = 0)

> de trendlijn is een rechte
(een rechte lijn schuin omhoog)

Slide 4 - Slide

liniair verband
heb je een grafiek die niet door de oorsprong (punt 0,0) gaat, maar is het wel een rechte lijn?! dan noem je dit verband liniair.

Slide 5 - Slide

liniair verband
heb je een grafiek die eruit ziet als het evenredige verband, een rechte (een rechte lijn schuin omhoog), maar gaat deze lijn niet door de oorsprong (punt 0,0) dan noem je dit verband niet evenredig, maar liniair.

Slide 6 - Slide

grafiek tekenen
John versneld vanuit stilstand met zijn auto gedurende 8,0 seconden met een versnelling van 0,65 m/s^2. (S = 1/2 x a x t^2)

maak een S,t-diagram van zijn beweging. 
S(0) = 1/2 x a x t^2 = 1/2 x 0,65 x 0^2 = 0,0m
S(2) = 1/2 x a x t^2 = 1/2 x 0,65 x 2^2 = 1,3m
s(4) = 1/2 x a x t^2 = 1/2 x 0,65 x 4^2 = 5,2m
etc

Slide 7 - Slide

Een kwadratisch verband

Slide 8 - Slide

omgekeerd evenredig verband 

Slide 9 - Slide

werken met grafieken
garfiek soort herkennen
aflezen
hellingsgetal berekenen
beredeneren
interpoleren
extrapoleren

Slide 10 - Slide

Vraag 9, 10 en 12 kun je maken

Slide 11 - Slide

F = C x u
A.) wat voor soort verband is dit? hoe kun je dat zien?
B.) waar bevind zich de grootste meetfout?
C.) zet de formule om, zodat de C vooraan staat.
D.) bereken de veerconstante voor deze veer. 
E.) stel je neemt een stuggere veer, is de waarde voor C dan groter of kleiner? LEG JE ANTWOORD UIT!
F.) hoe zou de grafiek lopen van een stuggere veer? LEG JE ANTWOORD UIT!
G.) Wat is de uitrekking bij 4,0N? gebruik extrapoleren

Slide 12 - Slide

F = C x u
A.) rechtevenredigverband, de grafiek  is een rechte.
B.) 4e meting, 1,5 ; 3,5
C.) C = F / u
D.) kies een willekeurig meetpunt, bijv. 
F = 2,5N en u = 7,4cm  (niet de meetwaarden kiezen vd meetfout)
C = F / u = 2,5 / 7,4 = 0,3378... = 0,34 N/cm
E.) een stuggere veer rekt minder makkelijk uit, voor dezelfde uitrekking is dus meer kracht nodig. als F groter is en u gelijk, dan is C groter.
F.) een stuggere veer rekt minder ver uit bij dezelfde kracht, dus loopt de grafiek minder stijl.
G.) lijn doortrekken richting F = 4,0N geeft voor de uitrekking (u) een waarde van net boven de 10, ca. 10,2cm

Slide 13 - Slide

Fz = m x g
A.) rechtevenredig, de grafiek is een rechte.
B.) 5e meting, 40 ; 480
C.) g = F / m.
D.) kies een willekeurige meetwaarde, bijv.
m = 50kg en F = 491N
g = F / m = 491 / 50 = 9,82 m/s^2
E.) de aarde
F.) de waarde voor g op de maan is vele malen kleiner (ca. 6x zo klein) dus met dezelfde massa is de zwaartekracht kleiner, dus loopt de grafiek minder stijl.
G.) bij m = 65kg een lijn loodrecht omhoog trekken tot de grafiek wordt geraakt. dan horizontaal een lijn naar links trekken en aflezen geeft een waarde voor F (groter dan 610 en kleiner dan 650) bijv. F = 630N (berekende waarde 638N)

Slide 14 - Slide

Fz = m x g
A.) wat voor soort verband is dit? Hoe kun je dat zien?
B.) waar zit de grootste meetfout?
C.) zet de formule zo om, zodat de g vooraan komt te staan.
D.) bepaal de valversnelling (g)
E.) de waarde die je voor g hebt gevonden is de valversnelling van welke planeet?
F.) stel je zou je op de maan bevinden, hoe zou de grafiek dan hebben gelopen? LEG JE ANTWOORD UIT!
G.) wat is de zwaartekracht die werkt op een persoon van 65kg? gebruik interpoleren.

Slide 15 - Slide