Latijn 2C 29-5

• Latijn
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

Latijn 2C

29-5

vandaag

- woorden

- gelijktijdig/voortijdig

- A.c.I. in les 26

paar woordjes

Betekenis van
labor

1. lied
2. slaaf
3. werk
4. gieten

Betekenis van
fundo, fundere

1. stoten
2. gieten
3. kwetsen
4. wassen

Betekenis van
iuvenis

1. pijn
2. verdriet
3. afbeelding
4. jongeman

Betekenis van
punio, punire

1. straffen
2. veranderen
3. herhalen
4. merken

de A.c.I.

infinitivus praesens

infinitivus

perfectum

-re

-isse

gelijktijdig

voortijdig

ik zeg dat ik loop

ik zeg dat ik heb gelopen

ik zei dat ik liep

ik zei dat ik had gelopen

gelijktijdig/voortijdig

gelijktijdig (praesens infinitivus):

de infinitivus van de A.c.I. gebeurt op hetzelfde moment als het ww+dat-zin: onvoltooid vertalen

voortijdig (perfectum infinitivus):

de infinitivus van de A.c.I gebeurt eerder dan het ww+dat-zin:

voltooid vertalen 

r10-11 censeo   bonum   tempus 

iuventutis   meae   celeriter   praeteriisse. 

ww+dat-zin

A van A.c.I.

I van A.c.I.

 

censeo 

bonum tempus 

iuventutis meae 

celeriter 

praeteriisse. 

tijd

goed

voorbij gaan

mijn

menen 

snel

jeugd

vertaling

vertaling:
censeo bonum tempus iuventutis meae celeriter praeteriisse.

volgende week

geen taak

want leren vor de toetsweek

wel oefentoets in It's

als voorbereiding op de toets