- Samen hoofdstuk 5 herhalen (iedereen schrijft mee)
Slide 3 - Slide
5.1 Hoe produceer je?
Geef aan of er sprake is van formele of informele productie.
- Vrijwilligerswerk doen bij de voetbalclub.
-Iedere vrijdag werken in de nagelstudio.
Slide 4 - Slide
5.1 Hoe produceer je?
Welke 3 productiefactoren hadden we en graag een voorbeeld geven?
Slide 5 - Slide
5.1 Hoe produceer je?
Wat is de toegevoegde waarde van de hoogovens?
Slide 6 - Slide
5.1 Hoe produceer je?
Bij welk plaatje is er sprake van arbeidsintensief werk en waarom?
Slide 7 - Slide
5.1 Hoe produceer je?
Een chocoladefabriek heeft vanwege nieuwe verpakkingen een machine vervangen door een machine die sneller werkt en via de computer wordt bediend. Hoe noem je deze ontwikkeling?
Slide 8 - Slide
5.2 Hoe maak je winst?
Slide 9 - Slide
5.3 Met of zonder btw?
Voorbeeld van 21% BTW
Voorbeeld van 9% BTW
Voorbeeld van 0% BTW
Slide 10 - Slide
BTW ?
Consumentenprijs ?
Verkoopprijs ?
Slide 11 - Slide
Brutowinstmarge
Alexander Mcqueen kosten in de winkel € 399,95.
De inkoopprijs is € 250. De btw is € 69,41. Bereken de brutowinstmarge.
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Slide
Consumentenprijs
Gijs van SHOES moet een nieuwe partij schoenen een prijs geven. De inkoopprijs is € 58,29. De brutowinst is € 87,50.
De btw is 21%.
Bereken de consumentenprijs.
Slide 14 - Slide
Arbeidsproductiviteit
1. Reken de productie
per persoon uit voor 2013, 2014 en 2015.
2. Bereken met hoeveel procent de productie per persoon tussen 2012 en 2015 is gestegen.