Natuurkunde Eindquiz Havo 3

De grote HAVO-3 Nask-quiz
1 / 31
next
Slide 1: Slide
NaskMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

De grote HAVO-3 Nask-quiz

Slide 1 - Slide

Wie weet er nog het meeste van een heel jaar Nask ?
We zullen het straks weten!
Ga er maar eens goed voor zitten...........

Slide 2 - Slide

Wat hoort NIET bij het begrip molecuul?
A
Een molecuul is het kleinste deeltje van een stof.
B
Moleculen worden door vanderwaalskrachten bij elkaar gehouden.
C
Hoe warmer een stof is hoe sneller moleculen gaan bewegen.
D
Een molecuul beweegt snel in de vaste fase.

Slide 3 - Quiz

Hoe heet
faseovergang 6?
A
vervluchtigen
B
stollen
C
rijpen
D
condenseren

Slide 4 - Quiz

Hoe heet
faseovergang 4?
A
vervluchtigen
B
stollen
C
rijpen
D
condenseren

Slide 5 - Quiz

Hoe heet
faseovergang 3?
A
vervluchtigen
B
stollen
C
rijpen
D
condenseren

Slide 6 - Quiz

Stoffen zetten uit bij temperatuurstijging en krimpen bij temperatuurdaling.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 7 - Quiz

Waarom zetten stoffen uit bij temperatuurverhoging en krimpen ze bij temperatuurverlaging?
A
Door de verandering in aantal moleculen.
B
Door de veranderende snelheid van de moleculen.
C
Doordat de atoomkernen elektronen loslaten
D
Doordat de atoomkernen protonen loslaten.

Slide 8 - Quiz

Wat is de gemiddelde luchtdruk hier op aarde?
A
1000 hPa
B
1 bar
C
100.000 Pa
D
1000 mbar

Slide 9 - Quiz

Warmte is energie die stroomt van.......
A
Een lage naar een hoge temperatuur
B
Een hoge naar een lage druk
C
Een hoge naar een lage temperatuur
D
Een lage naar een hoge druk

Slide 10 - Quiz

Wat geeft de letter 'c' aan in onderstaande formule?

Q=cmΔT
A
Soortelijke weerstand
B
Soortelijke warmte
C
Warmtecapaciteit
D
Warmtecoëfficïent

Slide 11 - Quiz

De eenheid van vermogen is...
A
Volt
B
Watt
C
Joule
D
Meter

Slide 12 - Quiz

Geluidsgolven hebben een snelheid van
A
343 km/s
B
343 km/h
C
343 m/h
D
343 m/s

Slide 13 - Quiz

Wat is GEEN elektromagnetische golf?
A
infrarode golf
B
microgolf
C
geluidsgolf
D
radiogolf

Slide 14 - Quiz

Wat is een brekingsindex
A
Juiste hoek van breking
B
Een index waarmee licht gaat breken.
C
Een getal dat aangeeft hoeveel een lichtstraal gaat breken.
D
stofeigenschap van glas

Slide 15 - Quiz

een bolle lens is
A
positieve lens
B
negatieve lens
C
neutrale lens
D
geen lens

Slide 16 - Quiz

Dit is een .... lens
A
Bolle
B
Holle

Slide 17 - Quiz

Wat voor soort lens is dit:
A
Een holle, positieve lens
B
Een bolle, positieve lens
C
Een bolle, negatieve lens
D
Een holle, negatieve lens

Slide 18 - Quiz

Wat is bij het TEKENEN van krachten het allerbelangrijkst?
A
Grootte
B
Richting
C
Aangrijpingspunt
D
Allemaal even belangrijk.

Slide 19 - Quiz

Krachten kan je meten met een
A
weegschaal
B
veerunster
C
thermometer

Slide 20 - Quiz

Een astronaut in een baan om de aarde ...
A
is gewichtloos
B
is massaloos
C
heeft geen zwaartekracht
D
heeft nog wel gewicht

Slide 21 - Quiz

Is het een serieschakeling
of een parallelschakeling?
A
Serie
B
parallel

Slide 22 - Quiz

Formule van vermogen is
A
vermogen = spanning / stroomsterkte
B
vermogen = spanning x stroomsterkte
C
vermogen = spanning + stroomsterkte
D
vermogen = spanning - stroomsterkte

Slide 23 - Quiz


Stoffen die niet van
metaal zijn worden..?
A
Aangetrokken door een magneet
B
Afgestoten door een magneet
C
Nooit aangetrokken door een magneet
D
Magnetisch door een magneet

Slide 24 - Quiz

Klopt de magneet?
A
ja
B
nee

Slide 25 - Quiz

Welke energieomzetting vindt er plaats in een stromende rivier?
A
zwaarte-energie --> bewegingsenergie
B
bewegingsenergie --> elektrische energie
C
bewegingsenergie --> zwaarte-energie

Slide 26 - Quiz

Welke energie omzetting vind hier plaats?
A
Wrijvingsenergie naar lichtenergie
B
Chemische naar thermische energie
C
Chemische naar bewegingsenergie
D
Bewegingsenergie naar stralingsenergie

Slide 27 - Quiz

Wat is de halveringstijd van deze stof?
A
10 jaar
B
14 jaar
C
20 jaar
D
27 jaar

Slide 28 - Quiz

Voor medisch onderzoek gebruikt men radioactieve stoffen met een enorm lange halveringstijd.

A
waar
B
niet waar

Slide 29 - Quiz

De maan krijgt zonlicht van opzij.
A
volle maan
B
halve maan
C
nieuw maan

Slide 30 - Quiz

De maan staat tussen de zon en de aarde.
A
volle maan
B
halve maan
C
nieuw maan

Slide 31 - Quiz