Mens en gezondheid hoofdstuk 7.

Mens en gezondheid
Hoofdstuk 7: Genotsmiddelen.

1 / 40
next
Slide 1: Slide
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

This lesson contains 40 slides, with interactive quizzes, text slides and 7 videos.

Items in this lesson

Mens en gezondheid
Hoofdstuk 7: Genotsmiddelen.

Slide 1 - Slide

Doelen:
De leerling weet wat genotsmiddelen zijn. 
De leerling weet wat een stimulerende, verdovende werking  en een verslaving is.
De leerling weet  de invloed van roken, alcohol en drugs op je  gezondheid.
De leerling weet het verschil tussen soft- en harddrugs.
De leerling weet wat verslaving aan gokken/gamen is.



Slide 2 - Slide

Opdracht presentatie:
Lezen praktijkopdracht 7.03 (blz. 299).
Maak een presentatie over de genotmiddelen: roken, alcohol en drugs.
Gebruik blz. 151 t/m 159 van je boek.
Wat ga je doen en hoe ga je het doen.


Slide 3 - Slide

Inhoud presentatie:
Dia 1: Wat voor middel is het? en afbeelding 
Dia 2: Hoe wordt het middel gebruikt?
Dia 3: Wat merk je in je lichaam, geestelijke en sociale gezondheid?
Dia 4: Wat zijn de risico's?
Dia 5: Is het verslavend?
Dia 6: Waar kan je hulp vragen als je wilt stoppen?

Slide 4 - Slide

Genotsmiddelen:
Middelen die je lichaam en/of geest stimuleren of verdoven.
Voorbeelden.
Stimuleren= meer energie, oplettender.
Verdovend= ontspannen, kalm.

Slide 5 - Slide

Genotsmiddelen:
Verslaving=geen controle over gebruik middelen of bepaald gedrag.

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

Roken:
Openbare plekken verboden.
Grote kans op het krijgen van ziekten.
Roken tijdens de zwangerschap.
Nicotine is een verslavende stof.
Vapen is ook schadelijk en ongezond.

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Video

 Opdracht:
Maak opdracht 7.06 blz. 154.

Slide 10 - Slide

Vapen is verslavend
A
Juist
B
Onjuist

Slide 11 - Quiz

Je kan niet verslaafd raken aan roken.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 12 - Quiz

welke invloed heeft roken op je uiterlijk?
A
Je tanden worden geler en je krijgt sneller gaatjes
B
Je groeit minder snel
C
Je haren worden dunner
D
Je nagels breken eerder.

Slide 13 - Quiz

Slide 14 - Video

Alcohol:
Onder de 18 jaar verboden alcohol te kopen.
Voor jongeren extra schadelijk, verstoord de ontwikkeling van de hersenen.
Gevolg van alcohol.

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Video

Alcohol is..
A
Alleen geestelijk verslavend
B
Niet verslavend
C
Alleen lichamelijk verslavend
D
Zowel geestelijk als lichamelijk verslavend

Slide 17 - Quiz

Door alcohol voel je je
A
Ontspannen
B
Geeft energie
C
Veroorzaakt hallucinaties
D
Jezelf overschatten

Slide 18 - Quiz

Slide 19 - Video

  Drugs:
Middelen die je hersenen beïnvloeden. En daardoor je lichaam en geest.
Gevolgen zijn anders bij soft of harddrugs.

Slide 20 - Slide

  Soft drugs:
Softdrugs: hasj, slaapmiddelen en wiet.
Minder schadelijk dan hard drugs.
Hasj en wiet kunnen high of stoned.
Hasj en wiet hebben invloed op concentratie, reactie en korte termijn geheugen.

Slide 21 - Slide

 Hard drugs:
Verboden, vanwege grote schade voor gezondheid en het krijgen van verslaving.
Gemaakt in een laboratorium.
Cocaïne, xtc, speed, GHB.
Gevolgen voor de gezondheid zoals coma.

Slide 22 - Slide

Opdracht:
Lezen blz. 157 en 158.
Maak opdracht 7.11 en 7.12 (blz. 158 en 159). 

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Video

 Lachgas:
Gas die je inademt via een ballon.
Verboden.
Geeft een korte en sterke roes. Na een paar minuten uitgewerkt.
Grote risico's voor je gezondheid.

Slide 25 - Slide

Opdracht:
Lezen blz. 160.
Maak opdracht 7.13 (blz. 160). 

Slide 26 - Slide

Wat kan een lichamelijk gevolg zijn van regelmatig lachgas gebruiken?
A
Je benen kunnen verlamd raken.
B
Je kunt er verslaafd aan raken.
C
Je kunt nooit meer stoppen met lachen.
D
Het kan veel geld gaan kosten.

Slide 27 - Quiz

Het roken van hasj of wiet is...
A
...minder schadelijk dat het roken van een gewone sigaret
B
...schadelijker dan het roken van een gewone sigaret
C
...even schadelijk dan het roken van een gewone sigaret

Slide 28 - Quiz

Coffeeshops mogen harddrugs verkopen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 29 - Quiz

Harddrugs bijv. XTC brengen een groot risico met zich mee vergeleken soft drugs.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 30 - Quiz

Wat zijn voorbeelden van harddrugs?
A
tabak
B
paddo's
C
cafeïne
D
xtc

Slide 31 - Quiz

Welke van deze drugs valt er onder soft drugs?
A
Heroine
B
Hasj
C
Cocaine
D
Speed

Slide 32 - Quiz

Gokken en gamen:
Bepaald gedrag kan ook verslavend zijn:
Gokken=kansspel waarbij je kunt winnen of verliezen. De kick is verslavend.
Gamen=spel via internet. Het willen winnen is verslavend.

Slide 33 - Slide

Slide 34 - Video

Opdracht:
Maak opdracht 7.18 (blz. 165). 

Slide 35 - Slide

Organisaties:
Hulp zoeken als je merkt als de genotmiddelen, gokken en gamen geen ontspanning geven.
Hulp nodig bij verslaving.
Organisaties geven hulp, trainingen en informatie.

Slide 36 - Slide

Opdracht:
Lezen: blz. 149 t/m 164.
Maken opdracht 7.03, 7.05, 7.15, 7.16 en 7.19 (blz. 151 t/m blz. 166).

Slide 37 - Slide

Bespreken PTA:
Hoe leren en wat is belangrijk.

Slide 38 - Slide

Online oefenen PTA:
Oefenen hoofdstuk 3, 4, 6 en 7.

Slide 39 - Slide

Afsluiting:
Lesevaluatie.
Vooruitblik volgende les.
Huiswerk.

Slide 40 - Slide