This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Zinnen veranderen
Bedrijvende vorm Lijdende vorm
1. Lijdend voorwerp wordt onderwerp
Slide 1 - Slide
DOEL:
Aan het einde van de les kunnen jullie een zin in de lijdende vorm omzetten naar een bedrijvende vorm.
Slide 2 - Slide
bedrijvende en lijdende vorm
Zinnen hebben twee vormen: de bedrijvende en de lijdende vorm.
In de bedrijvende ...het onderwerp doet iets iets
In de lijdende vorm ondergaat het onderwerp iets
Slide 3 - Slide
Hier doet het onderwerp actief iets! Iemand doet dus iets!
1. De jufkijkthet huiswerk van de leerlingen na.
onvoltooide vorm (onv)
2. De juf heeft het huiswerk van de leerlingen nagekeken.
voltooide vorm (V)
Hier ondergaat het onderwerp een handeling.
Iets wordt door iemand gedaan
1. Het huiswerk van de leerlingenwordt door de juf nagekeken.
onvoltooide vorm
2. Het huiswerk van de leerlingen is door de juf nagekeken.
voltooide vorm
Bedrijvende vorm (actief)
Lijdende vorm (passief)
Slide 4 - Slide
Bedrijvende vorm/onv
Jara| laat | de hond | uit
Jara is het onderwerp
Jara doet iets in deze zin: Ze laat de hond uit
Bedrijvend of actief
Slide 5 - Slide
Lijdende vorm/onv
De hond| wordt | door Jara | uitgelaten.
De hond is het onderwerp
De hond ondergaat iets: hij wordt uitgelaten.
Lijdend of passief
Slide 6 - Slide
Bedrijvende vorm/v
Jara heeft de hond uitgelaten.
Jara is het onderwerp
Jara heeft iets gedaan: z heeft dee hond uitgelaten
Bedrijvend of actief
Slide 7 - Slide
Lijdende vorm/v
De hond| is| door Jara | uitgelaten.
De hond is het onderwerp
De hond ondergaat iets: hij is uitgelaten door Jara
Lijdend of passief
Soms moet je zelf een onderwerp verzinnen.
Slide 8 - Slide
Zinnen veranderen
Bedrijvende vorm onvoltooid Lijdende vorm onvoltooid
1. Lijdend voorwerp wordt onderwerp
2. persoonsvorm - worden + volt.dw
Bedrijvende vorm voltooid Lijdende vorm voltooid
persoonsvorm - zijn + voltooid deelwoord
Slide 9 - Slide
Zinnen veranderen
Bedrijvend naar lijdende zin:
1. Is de zin onvoltooid of voltooid?
2. Maak het lijdend voorwerp onderwerp.
Gebruik worden bij onvoltooide en zijn bij voltooide zin.
3. gebruik een bepaling met 'B
Slide 10 - Slide
Zet de zin lijdende vorm: Wesley hangt de nieuwe lamp op in zijn slaapkamer.
Slide 11 - Open question
Zet de zin bedrijvende vorm Ook een paar nieuwe posters worden opgehangen. Je maakt het ow een lijdend voorwerpen. Je verzint zelf een onderwerp het werkwoord worden (onv zin) of zijn (volt zin)
Slide 12 - Open question
Zet in de lijdende vorm: Wesleys heeft de posters zelf gekocht.
Slide 13 - Open question
Zet in de bedrijvende vorm: De verf is door Wesleys moeder gekocht.
Slide 14 - Open question
Zet in de bedrijvende vorm: De nieuwe vloerbedekking is ook gekocht.
Slide 15 - Open question
Zet in de lijdende vorm: Denise verft de muur van Wesleys kamer.
Slide 16 - Open question
Ik kan van een bedrijvende zin een lijdende zin maken/
😒🙁😐🙂😃
Slide 17 - Poll
Zinnen ontleden/stappenplan
Pv + zinsdeelstreepjes
wg (alle ww in de zin) of ng (pv + nw deel)
ow - wie of wat + gez
lv - wie of wat + gez + ow?
mw - aan/voor wie of wat + gez + ow + lv?
bwb - de rest wat overblijf
Slide 18 - Slide
Ik kan onderscheid maken tussen de lijdende en bedrijvende vorm en ik kan zinnen herschrijven van de ene naar de andere vorm.
😒🙁😐🙂😃
Slide 19 - Poll
Noteer pv, wg, ow en lv Mijn vader wil elke zondag soep koken.
Slide 20 - Open question
Noteer pv, wg, ow, lv, mw, bwb Hij geeft mij vaak een bord patat.