Paragraaf 2.6 (1HVD)

• Aardrijkskunde
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Paragraaf 6

hoofdstuk 2 

Wat ga je doen?

-> Lezen § 2.6

-> Aan de slag

-> Afronding

 

Cultuur in Nederland

Paragraaf 6

hoofdstuk 2 

Wat ga je doen?

-> Lezen § 2.6

-> Aan de slag

-> Afronding

 

Cultuur in Nederland

Paragraaf 6

hoofdstuk 2 

Wat ga je doen?

-> Lezen § 2.6

-> Aan de slag

-> Afronding

 

Cultuur in Nederland

Opdracht

-> Heb je de tekst goed

     gelezen?

-> Beantwoord dan de

     vragen op de

     volgende dia's.

 

Wat is de titel van § 2.6

Wat ga ik volgens de blauwe intro-tekst leren in deze paragraaf?

Over welk cultuurelement gaat het eerste blauwe kopje?

Welke twee officiële talen kent Nederland?

Leg met behulp van de tekst uit dat er in Nederland regionale verschillen zijn, qua taal.

Wat bedoelen we met de letters ABN?

Waar wordt het meest en waar het minst ABN gesproken?

Over welk cultuurelement gaat het tweede kopje?

Hoe groot is het deel van de Nederlanders dat godsdienstig is?

Welke regionaal verschil is in Nederland als je let op het Christendom?

Welke ontwikkeling is er al jaren gaande binnen het Christendom in Nederland?

Wat zijn de grootste verschillen tussen protestantse christenen en rooms-katholieke christenen?

Welke godsdienst is na het christendom de grootste godsdienst in Nederland?

Welke drie groepen migranten zijn er in Nederland?

Noem eens enkele vroegere kolonies van Nederland.

Hoe kun je zien dat mensen uit de vroegere NL kolonies hun cultuur hebben meegenomen naar Nederland?

Waar komen veel arbeidsmigranten uit Nederland vandaan?

Waar wonen de arbeidsmigranten uit Turkije en Marokko vooral?

Waar wonen de arbeidsmigranten uit Duitsland vooral?

In wat voor woningen wonen arbeidsmigranten vaak. Waarom juist in deze woningen?

Bekijk bron 31. Welke redenen kunnen mensen nog méér hebben om naar NL te migreren?

Paragraaf 2.6 doorgenomen?

-> Ga naar methodewebsite.

-> Open paragraaf 2.6

-> Maak opdr. 1 + 2 (§ 2.6)  

 

           Je bent nu klaar met de les 'paragraaf 2.6'