2.3 Voltooide tijd

lessen 
Werkwoordspelling
                                      Voltooid Deelwoord
1 / 28
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

lessen 
Werkwoordspelling
                                      Voltooid Deelwoord

Slide 1 - Slide

Doel van de les: 

Ik weet hoe ik het voltooid deelwoord moet schrijven in een zin. 

Slide 2 - Slide

Wat weten we nog van spellingsregels verleden tijd?

Slide 3 - Open question

Herhaling
Tegenwoordige tijd: 

  • Geen d in het hele ww, geen d in de tt (HIJ  behaald)
  • stam: -en van het werkwoord. 
  • stam veranderen? 
  • jij, hij, zij > t erbij 
  • jij / je achter het ww? kort mogelijk 
Verleden tijd: 

  • sterk of zwak? 
  • zwak> te (n) of de (n)
  • - en van het ww 
  • check laatste letter
  • in het kofschip? t 
  • niet? d 
  • staat er al d of t in het ww>> dubbel

Slide 4 - Slide

Goed of fout: hij herhaald de les
A
Goed
B
Fout

Slide 5 - Quiz

Hij melde zich bij de docent.
A
Goed
B
Fout

Slide 6 - Quiz

Goed of fout:
Word je vriend snel boos?
A
Goed
B
Fout

Slide 7 - Quiz

Hij (beloven) mij te verbeteren.
A
beloofte
B
beloofde

Slide 8 - Quiz

Vragen? 

Slide 9 - Slide

Ik heb gisteren in de tuin (werken)..
A
gewerken
B
gewerkt
C
gewerkd

Slide 10 - Quiz

De broodjes in de kantine worden goed beleg....
A
t
B
d

Slide 11 - Quiz

Ik heb heel lang (geloven) dat spoken bestaan.
A
geloofd
B
gelooft
C
geloven

Slide 12 - Quiz

De broodjes in de kantine zijn altijd goed (beleggen).
A
belegd
B
belegt
C
beleggen

Slide 13 - Quiz

Wat is het voltooid deelwoord?

Ik heb geen pen meegenomen.

Slide 14 - Open question

Noteer het voltooid deelwoord:
weet jij wat daar is (gebeuren)?

Slide 15 - Open question

Gelukkig had ik goed getap...
A
t
B
d

Slide 16 - Quiz

Wordt die terrorist nog wel (veroordelen)
A
veroordeeld
B
veroordeeldt
C
veroordeelt

Slide 17 - Quiz

Gelukkig was ik goed (verzekeren).
A
verzekerd
B
verzekert
C
verzekerde

Slide 18 - Quiz

De leraar werd er (ingeluis.....
A
d
B
t

Slide 19 - Quiz

Nu nog even het volgende:

 het tegenwoordig deelwoord en bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord 

Slide 20 - Slide

Wat is het verschil?
vergrote - vergrootte
bestede - besteedde
verbrede - verbreedde


Slide 21 - Slide

Voorbeeldzinnen
  • We kunnen de vergrote foto in de winkel afhalen.
  • De fotograaf vergrootte onze foto van de bruiloft.
  • Het bestede bedrag kun je declareren.
  • De docent besteedde veel aandacht aan de werkwoordspelling.
  • Het verbrede pad zag er goed uit.
  • Gisteren verbreedde de tuinman het pad. 

Slide 22 - Slide

Voltooid deelwoord bijvoeglijk gebruiken?

Schrijf het zo kort mogelijk!

Slide 23 - Slide



De soep is gekruid.
De _____ soep.
Noteer het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord.

Slide 24 - Open question



De kerktoren is verlicht.
De _____ kerktoren.
Noteer het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord.

Slide 25 - Open question

In de volgende les hebben we het over:

 het tegenwoordig deelwoord en bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord 

Slide 26 - Slide

Einde

Slide 27 - Slide

Nu Nederlands Gram 3
2.1 t/m 2.3 maken
Trainers ww spelling maken

Slide 28 - Slide