This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
DNA
Slide 1 - Slide
leerdoelen
Aan het eind van deze les:
* kun je beschrijven hoe DNA is opgebouwd. * kun je beschrijven wat de functie van DNA is.
Slide 2 - Slide
welke binas tabel gaat over de bouw van DNA?
Slide 3 - Mind map
Lezen: Kopje 'het genoom' blz. 52
1. Welke informatie bevat het DNA?
2. In welke organellen kan men DNA vinden?
3. Wat is het genoom van een individu?
4. Wat is de functie van het DNA en hoe voert het deze functie uit?
timer
5:00
Slide 4 - Slide
mtDNA - cpDNA
plasmide-circulair DNA
kernDNA
Slide 5 - Slide
aantal histonen + DNA = nucleosoom
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Video
Slide 8 - Slide
www.bioplek.org
Slide 9 - Link
stikstofbasen
DNA-sequentie
* de volgorde van de stikstofbasen
allel
* variatie in de DNA-sequentie van een gen * bij het gen van haarkleur bijv. blond, bruin en zwart haar
Slide 10 - Slide
Niet coderend DNA
Bij de mens bestaat 98,5% van het DNA uit niet-coderend DNA
Ook binnen genen wordt coderend DNA afgewisseld met niet-coderend DNA
Sommige delen van het niet-coderend DNA coderen voor andere moleculen dan eiwitten, deze moleculen hebben een regulerende functie bij de eiwitsynthese.
Sommige delen niet-coderend DNA hebben zelf een functie bij de eiwitsynthese.
Soms is het niet-coderend DNA coderend geweest maar door de evolutie niet meer in gebruik.
Slide 11 - Slide
DNA is een eiwit
A
Waar
B
Niet waar
Slide 12 - Quiz
Hoeveel nucleotides coderen voor 1 aminozuur?
A
1
B
3
C
6
D
9
Slide 13 - Quiz
DNA bevat 4 basen: adenine, guanine, cytosine, uracil
A
Waar
B
Niet waar
Slide 14 - Quiz
Transcriptie, het overschrijven van informatie op het RNA, gebeurt alleen als DNA verdubbelt
A
Waar
B
Niet waar
Slide 15 - Quiz
Het proces waarbij RNA word afgeschreven van DNA heet:
A
Transcriptie
B
Translatie
C
Replicatie
D
Synthese
Slide 16 - Quiz
Wat is het anti-codon voor 'AUG' ?
A
UAC
B
ATG
C
AUG
D
CGC
Slide 17 - Quiz
KLEIN
GROOT
Nucleotide
Stikstofbase
Gen
Genoom
Chromosoom
Slide 18 - Drag question
Als 20% van het DNA molecuul thymine bevat, wat is het percentage Adenine?
A
50%
B
25%
C
20%
D
10%
Slide 19 - Quiz
Bouwstenen
Molecuul
Eiwit
RNA
DNA
Nucleotiden ATGC
Nucleotiden AUGC
Aminozuren
Slide 20 - Drag question
Transcriptie vind plaats in de (1) translatie vind plaats in de (2)
A
cyotplasma/celkern
B
celkern/cytoplasma
C
ribosomen/nucleus
D
cytoplasma/ribosomen
Slide 21 - Quiz
De matrijs streng van het DNA molecuul heeft de volgende code: TGCAAA wat is de bijbehorende mRNA sequentie?
A
UGCAAA
B
TGCAAA
C
ACGUUU
D
ACGTTT
Slide 22 - Quiz
Translatie is het proces van:
A
DNA -> RNA
B
RNA->Eiwit
C
RNA -> DNA
D
Eiwit->RNA
Slide 23 - Quiz
gebruik je BINAS. Welke groep zit er altijd aan de 5' kant van het DNA?
A
fosfaatgroep
B
OH-groep
Slide 24 - Quiz
Leerdoel: Je kunt de bouw en functies van DNA beschrijven