Leerjaar 2 - onregelmatige werkwoorden (ir, cerrar, venir, jugar, dormir, hacer)

1 / 19
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

lección 3 

El programa de hoy: 

  • leren grammatica onregelmatige werkwoorden
  • maken uit tekstboek:
    - oef. 1 (blz 64)
    - oef. 5 (blz 65)
  • oefeningen maken LessonUp


Slide 2 - Slide

ONREGELMATIGE WERKWOORDEN: IR, HACER, CERRAR, JUGAR, DORMIR, VENIR 

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

onregelmatige werkwoorden met betekenis

Slide 5 - Mind map

Wat voor type regelmatige werkwoorden kennen wij in het Spaans?
A
Werkwoord eindigend op AS-A-AMOS-ÁIS-AN
B
Werkwoord eindigend op AR - ER
C
Werkwoord eindigend op AR-ER-IR
D
Werkwoord eindigend op ER-IR

Slide 6 - Quiz

HACEMOS is een vervoeging van het werkwoord HACER
A
GOED
B
FOUT

Slide 7 - Quiz

HACEN is een vervoeging van het werkwoord HACER
A
GOED
B
FOUT

Slide 8 - Quiz

HACÉIS is een vervoeging van het werkwoord HACER
A
GOED
B
FOUT

Slide 9 - Quiz

14. Welk werkwoord betekent SLUITEN in het Spaans?
A
cierrar
B
hacer
C
hacar
D
cerrar

Slide 10 - Quiz

Wat is GEEN onregelmatig werkwoord in het Spaans?
A
hacer
B
jugar
C
comer
D
ir

Slide 11 - Quiz

Wat betekent het werkwoord IR?
A
gaan
B
ik ga
C
hebben
D
jij bent

Slide 12 - Quiz

Wat betekent het werkwoord HACER?
A
heten
B
doen
C
spelen
D
noemen

Slide 13 - Quiz

Hoe vervoeg je het werkwoord DORMIR in de 1e persoon?
A
dormo
B
duermo
C
dormiro
D
duermiro

Slide 14 - Quiz

Hoe vertaal je:
WIJ SLAPEN
A
nos dormimos
B
nos duermimos
C
dormimos
D
duermimos

Slide 15 - Quiz

Wat is er fout aan het volgende rijtje (wij-jullie-zij)? JUGAR: JUGAMOS - JUEGÁIS - JUEGAN

Slide 16 - Open question

Hoe vervoeg je het werkwoord IR?

Slide 17 - Open question

Hoe vertaal je:
ZIJ ZEGGEN
A
dicen
B
van
C
ven
D
llevan

Slide 18 - Quiz

¿Qué has aprendido?

Slide 19 - Mind map