This lesson contains 41 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Hoofdstuk 12:
Vlakke figuren
Slide 1 - Slide
Programma van de les
Paragraaf 12.3
- Uitleg
- Oefenen/controleren
Paragraaf 12.4
-Uitleg
- Oefenen
Zelfstandig aan de slag
Slide 2 - Slide
Leerdoelen
De leerlingen kennen de rechthoekige driehoek, de gelijkbenige driehoek en de gelijkzijdige driehoek
De leerlingen kunnen de hierboven genoemde driehoeken herkennen.
De leerlingen kennen de eigenschappen van een vlieger, een ruit en een parallellogram.
De leerlingen herkennen een vlieger, een ruit en een parallellogram.
Slide 3 - Slide
Driehoeken
In het vorige hoofdstuk hebben we geleerd wat hoeken zijn. Als je 3 van die hoeken samenvoegt, dan heb je (heel logisch) een driehoek.
We kennen verschillende soorten driehoeken en die lopen we even langs.
Slide 4 - Slide
Rechthoekige driehoek
Een rechthoekige driehoek noem je zo omdat een van de hoeken een rechte hoek (90 graden) is. (Denk aan het hoekje)
Slide 5 - Slide
Gelijkbenige driehoek
Een gelijkbenige driehoek noem je zo omdat deze driehoek 2 zijden (benen) heeft die evenlang zijn. Om aan te geven dat de hoeken hetzelfde zijn, zet je op de zijde een tekentje.
Een gelijkbenige driehoek heeft 1 symmetrieas.
Slide 6 - Slide
Gelijkzijdige driehoek
Bij een gelijkzijdige, zijn alle zijden even lang. Daarmee zijn de hoeken ook altijd evengroot, namelijk 60 graden. Een gelijkzijdige driehoek heeft ook 3 symmetrieassen.
Slide 7 - Slide
De 3 driehoeken
Nog even alles op een rijtje. Bekijk ook alle uitleg stukjes in het boek als het je nog niet duidelijk is.
In het vorige hoofdstuk hebben we geleerd wat hoeken zijn. Als je 4 van die hoeken samenvoegt, dan heb je (heel logisch) een vierhoek.
We kennen verschillende soorten vierhoeken en die lopen we even langs. De vierkant en de rechthoek slaan we hier even over.
Slide 9 - Slide
Vlieger
Een vierhoek waarbij een van de diagonalen de symmetrieas is, heet een vlieger. Zoals je ziet is een vlieger te verdelen in 4 vlakken, 2 kleine driekhoeken en 2 grote driehoeken.
Slide 10 - Slide
Ruit
Een vierhoek waarbij twee van de diagonalen de symmetrieassen zijn, heet een ruit. Zoals je ziet is een ruit te verdelen in 4 vlakken, die allevier even groot zijn.
Slide 11 - Slide
Parallellogram
Een bijzondere vierhoek is de parallellogram. Een parallellogram heeft geen symmetrieassen. In een parallellogram zijn de tegenoverelkaar staande zijden (evenwijdige) steeds even lang. Ook de tegenoverelkaar liggende hoeken zijn even groot.
Slide 12 - Slide
Bestaan er driehoeken met twee rechte hoeken?
A
Ja
B
Nee
Slide 13 - Quiz
Welke 2 driehoeken zie je hier?
A
rechthoekige driehoek & gelijkbenige driehoek
B
gelijkzijdige driehoek & rechthoekige driehoek
C
gelijkbenige driehoek & gelijkzijdige driehoek
D
dit zijn geen driehoeken
Slide 14 - Quiz
Hoeveel rechthoekige driehoeken zie ik hier?
A
4
B
5
C
6
D
7
Slide 15 - Quiz
Welke driehoeken zijn rechthoekig?
A
1, 2, 4
B
2, 3, 4
C
1, 3, 5
D
1, 2, 3
Slide 16 - Quiz
Hoeveel diagonalen heeft een ruit?
A
1
B
2
C
3
D
4
Slide 17 - Quiz
Welk figuur is dit?
A
Vierhoek
B
ruit
C
paralellogram
D
vlieger
Slide 18 - Quiz
Hoeveel symmetrieassen heeft een ruit?
A
0
B
1
C
2
D
4
Slide 19 - Quiz
De figuur hiernaast is een ...
A
vierkant
B
vlieger
C
ruit
D
parallellogram
Slide 20 - Quiz
Welk vlakke figuur is dit?
A
vierhoek
B
rechthoek
C
ruit
D
vierkant
Slide 21 - Quiz
Deze eigenschap hoort bij Alle zijden even lang
A
Parallellogram en ruit
B
Alleen ruit
C
Alleen parallellogram
Slide 22 - Quiz
Welke figuur zie je hier?
A
vierkant
B
ruit
C
rechthoek
D
parallellogram
Slide 23 - Quiz
Welk vlakke figuur is dit?
A
Trapezium
B
Vierkant
C
Rechthoek
D
Parallellogram
Slide 24 - Quiz
Een parallellogram heeft twee evenlange overstaande zijden