u1 les 6 bezittelijk vnw 27/9

• Frans
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 2

• Voca

• parler - ton week-end
• les heures 
  
• les devoirs - bezittelijk vnw

Le but: à la fin de ce cours:

• krijg ik routine in het vertellen hoe laat het is in het Frans 
• begrijp ik het gebruik van het bez. vnw nog beter

il est quelle heure?

Quelle heure est-il?

Quelle heure est-il?

Il est midi.

1. Het is middag.
2. Het is 12 uur 's middags.
3. Het is tijd.
4. Het is 12 uur 's nachts.

Il est minuit

1. Het is middag.
2. Het is 12 uur 's middags.
3. Het is tijd.
4. Het is 12 uur 's nachts.

Wie kan mij het bezittelijk vnw uitleggen?

blz 23

De vorm van het bezittelijk voornaamwoord

Voorbeelden

1. Marc est mon frère.

2. Ils sont tes parents.

3. C'est sa maison. 

4. C'est notre voiture.

5. Ce sont vos livres.

6. Ils font leurs devoirs.

Let op!

Als het zelfstandig naamwoord vrouwelijk enkelvoud is en met een klinker of stomme h begint: altijd mon, ton of son!

Amélie est mon amie.  = Amélie is mijn vriendin.

C'est son équerre.         = Dat is zijn geodriehoek.

Nadenken

De fransen gebruiken dus hetzelfde woord voor ‘zijn’ en ‘haar’

Zij houdt van haar moeder - elle aime sa mère

Hij houdt van zijn moeder - il aime sa mère

Nadenken

Zijn vader woont in Rotterdam 

Haar vader woont in Rotterdam 

Nadenken

Zijn vader woont in Rotterdam 

Haar vader woont in Rotterdam 

son père habite à Rotterdam

Samen nakijken

16 a, 16 b, 16c en 16d pagina 22-24.

Les devoirs

Leer de kloktijden. Oefen voor jezelf met de uitspraak. Herhaal ook het werkwoord faire. Maken exercice 8e en 8f blz 41.