Flashcards Domein C: Systeem Aarde

Flashcards Domein C: 
Systeem Aarde
1 / 26
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

This lesson contains 26 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 100 min

Items in this lesson

Flashcards Domein C: 
Systeem Aarde

Slide 1 - Slide

Waarom Flashcards? 
  • Je herhaalt de stof door zelf de kaartjes te maken
      
  • maakt zelf een samenvatting van de stof
     
  • overhoor jezelf of laat je ouder/broer/buurvrouw/klasgenoot je overhoren 
     

Slide 2 - Slide

Domein C1
C1 
Natuurlijke systeem aarde 
C2
Landschap

C3
Middellandse Zeegebied

Slide 3 - Slide

Schrijf hier de vraag
C1
  1. Wat is het actualiteitsbeginsel?
  2. Waarom bewegen aardplaten en wat zijn de drie bewegingsrichtingen? 
  3. Wat zijn de 3 verschillende typen vulkanen? 
  4. Wat is het verschil tussen verwering, erosie en sedimentatie? 
  5. Waar komen de verschillende typen verwering voor? 
  6. Hoe zorgen endogene en exogene processen voor veranderingen aan het aardoppervlak?
  7. Hoe werkt de hydrologische kringloop?
  8. Hoe werkt de gesteente kringloop? Noem ook de drie hoofdtypen gesteente en geef voorbeelden. 
  9. Hoe werkt de mondiale luchtcirculatie? 
  10. Hoe werkt de thermohaliene circulatie? 

Slide 4 - Slide

1
The present is key to the past

het principe waarbij ervan uitgegaan wordt dat natuurprocessen in het verleden en het heden op dezelfde manier verlopen.

Slide 5 - Slide

2
Motoren achter plaatbewegingen:
  1. Convectiestromen door warmte verschil kern en korst
  2. Ridgepush: duwkracht vanuit mid-oceanische rug
  3. Slabpull: trekkracht als gevolg van het wegduiken van de oceanische korst bij
    een subductiezone


subductie kan voorkomen bij convergentie tussen oceanische plaat en continentale plaat + oudere oceanische plaat en jongere oceanische plaat. 

Slide 6 - Slide

3
explosieve erruptie
steile helling
pyroclastica 
krater
effusieve eruptie
flauwe helling 
type eruptie te maken met samenstelling magma: 
  • meer water > meer gas > meer explosie
  • meer continentale korst >  stroperiger > explosiever 

Slide 7 - Slide

4
verwering =  uiteenvallen van gesteente onder invloed van het weer en de plantengroei. 
  • chemische verwering = mineralen uit het gesteente reageren dan met zuurstof en water, zoals karstverschijnselen (in kalksteen). 
  • mechanische verwering = vorstverwering, temperatuurverschil dag en nacht, boomwortels, 

erosie = het afschuren en uitschuren van hard gesteente door met verweringsmateriaal beladen water, ijs of wind.

sedimentatie = Het materiaal dat water, wind en ijs meenemen, wordt ergens anders weer neergelegd / gesedimenteerd / afgezet.  

Slide 8 - Slide

5
De verweringsvorm die overheerst in een gebied wordt hoofdzakelijk
bepaald door de klimatologische omstandigheden.

  • Mechanische verwering vooral in aride klimaten. 
    In de aride zone wordt verweringsmateriaal door gebrek aan vegetatie minder goed vastgehouden dan in de gematigde zone, dus ook veel erosie. 

  • Chemische verwering vooral  in natte klimaten. 

Slide 9 - Slide

6
Veranderingen van het aardoppervlak ontstaan door de opbouwende werking van endogene processen
(reliëf, opheffing, vulkanen)

en de afbrekende werking door exogene processen. 
(verwering, erosie) 

Slide 10 - Slide

7
  • Evaporatie
  • Transpiratie
  • Condensatie
  • Neerslag
  • Afvoer via rivieren
  • Infiltratie: afvoer via grondwater 
 

Slide 11 - Slide

8
graniet
basalt
zandsteen
kalksteen
marmer
leisteen

Slide 12 - Slide

9
  • luchtdruk:
     L > stijgende lucht > wordt kouder > condensatie > neerslag
    H > dalende lucht > wordt warmer > geen condensatie > droog
  • ITCZ
  • Wet van buys ballot
    1) wind van h > L
    2) coriolis effect
  • Passaat
  • Moesson 

Slide 13 - Slide

10
temperatuur (thermo) en zoutgehalte (halien) bepalen de dichtheid en dus het soortelijk gewicht van water. Verschillen in dichtheid zorgen voor het stijgen en zinken van grote watermassa's.

Hierbij geldt:

  • Hoe kouder het oceaanwater, hoe hoger de dichtheid. Koud water zal zinken en warm water zal stijgen.
  • Hoe zouter het oceaanwater, hoe hoger de dichtheid. Zout water zal zinken en minder zout water zal stijgen.
  • Exogene kracht wind ook invloed ope zeestromen

Slide 14 - Slide

Domein C2
C1 
Natuurlijke systeem aarde 
C2
Landschap

C3
Middellandse Zeegebied

Slide 15 - Slide

Schrijf hier de vraag
C2
  1. Wat zijn de 6 landschapszones op aarde? 
  2. Wat zijn geofactoren?
  3. Wat is landdegradatie? 

Slide 16 - Slide

1
  • polaire zone
  • boreale zone
  • gematigde zone
  • subtropische zone
  • tropische zone
  • aride zone  

    De theoretische grenzen tussen de landschapszones zijn in de praktijk geleidelijke  overgangen.
    ls gevolg van klimaatverandering kunnen de (grenzen tussen) landschapszones verschuiven.

Slide 17 - Slide

2
De aarde is een systeem waarin alle geofactoren elkaar beïnvloeden.


Het landschap is een dynamisch systeem:
als één van de geofactoren verandert, leidt dat
tot veranderingen van de andere factoren


Slide 18 - Slide

3
Landdegradatie = de afname van de kwaliteit van de bodem en de begroeiing als gevolg van een verkeerd gebruik door mensen

Bodemerosie (oorzaak ontbossing en wind/neerslag)
Verwoestijning (oorzaak overbeweiding en weinig neerslag)
Verzilting (oorzaak verkeerd irrigatie en weinig neerslag) 

De gevoeligheid voor landdegradatie verschilt per landschapszone.
Duurzaam landgebruik kan processen van landdegradatie stoppen of voorkomen. 

Slide 19 - Slide

Domein C3
C1 
Natuurlijke systeem aarde 
C2
Landschap

C3
Middellandse Zeegebied

Slide 20 - Slide

Schrijf hier de vraag
C3
  1. Wat is de plaattektonische situatie in het Middellandse Zeegebied?
  2. Hoe beschermen mensen zich tegen natuurrampen (hazardmanagement)? 
  3. Welke klimaten en landschappen komen voor in het Middellandse Zeegebied?
  4. Hoe werkt de luchtcirculatie in het Middellandse Zeegebied? 
  5. Welk type landdegradatie komt voor in het Middellandse Zeegebied?  

Slide 21 - Slide

1
Grote plaatje: 
  • De Afrikaanse plaat botst tegen Euraziatische plaat: ontstaan bergen Pyreneeën en Alpen.
  • In het verleden grote oceaan tussen Afrika en Europa, die schuift langzaam dicht. 
Inzoomen: 
  • Situatie is complex vanwege microplaten en kleine scheurtjes. 
  • Door subductie vind je op verschillende plekken in het gebied vulkanen. Meestal strato
  • De bewegingen veroorzaken veel aardbevingen.

Slide 22 - Slide

2
  • Onderzoekstechnieken en modellen: complexe microplaten onderzoeken
  •  Waarschuwingssystemen
  • Rampenplannen
  • Bouwtechnische maatregelen

Slide 23 - Slide

3
Over het algemeen: 
  • Middellandse Zeeklimaat Cs – met warme, droge zomers en gematigde, natte winters
  • Subtropische landschapszone met vegetatie dat is aangepast aan droogte tijdens zomer
  • 2 neerslagkenmerken: (1) neerslagintensiteit wordt steeds groter, (heftige buien) (2) zeer wisselvallig tussen jaren: sommige jaren heel veel, sommige heel weinig. 

Maar ook:
  • Zuid-Spanje: Steppe klimaat
  • Zuiden van MZ-gebied ook woestijnklimaat 

Slide 24 - Slide

4
  • MZ staat onder invloed van verschuiving van ITCZ
  • Zomer: Azoren-Hoog ligt boven oceaan en in westen van MZ. Weinig neerslag. 
  • Winter: Azoren-Hoog ligt zuiderlijk. De lagedrukgebieden (depressies) gaan er dan bovenlangs doorheen (westenwinden). 
Luchtdruk en winden in juli
Luchtdruk en winden in januari

Slide 25 - Slide

5
landdegradatie door toenemende bevolking, overmatig watergebruik (o.a. door toerisme) en verkeerde landbouwmethoden in combinatie met het klimaat. 

verwoestijning  (overbeweiding)
verzilting (irrigatielandbouw)
bodemerosie (droogtelandbouw op hellingen en overbeweiding)
ontbossing
bodemuitputting

Duurzame oplossing: druppelirrigatie, drainage systemen

Slide 26 - Slide