Lesson 6 Thursday 17-11

Sophie 
Marit
Valentino
Cas
Kerem
Rein
Manish
Fatima
Melda
Kioko
Daantje 
Betul
Emily
Berkan
Sanne 
Nora
Nikki
Shannon
Dilana
Camilo
Teacher 
Blackboard 
3A
1 / 45
next
Slide 1: Slide
EnglishUpper Secondary (Key Stage 4)GCSE

This lesson contains 45 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Sophie 
Marit
Valentino
Cas
Kerem
Rein
Manish
Fatima
Melda
Kioko
Daantje 
Betul
Emily
Berkan
Sanne 
Nora
Nikki
Shannon
Dilana
Camilo
Teacher 
Blackboard 
3A

Slide 1 - Slide

Amir
Carla
Isa
Merel
Jayde
Talha
Mirza
Liam
Anthony
Jamilla
Jette
Sophie 
Lisa
Nabillah
Teacher 
Blackboard 
3B

Slide 2 - Slide

Today
  • Ted-talk
  • Listening 
  • After this lesson you will know what procrastination is  

Slide 3 - Slide

Procrastinating
- What is a procrastinator?

- Do you procrastinate?

Slide 4 - Slide

procrastination [proh-kras-tuh-ney-shuhn]
noun

the act or habit of procrastinating, or putting off or delaying, especially something requiring immediate attention.

"She was smart, but her constant procrastination led her to be late with almost every assignment."

Slide 5 - Slide

procrastinate [proh-kras-tuh-neyt]
verb 

to put off till another day or time; delay.

"I have a big test tomorrow, should I start
studying or should I turn on Netflix and just
procrastinate?"


Slide 6 - Slide

Procrastinator [proh-kras-tuh-neytor]
noun
A person who delays or puts things off

Slide 7 - Slide

Are you a procrastinator?
Yes
No

Slide 8 - Poll

Moeilijke woorden uit het filmpje
Procrastinator
Uitsteller


Thesis
Verslag/ scriptie


Hypothesis
Hypothese (Vewachting van een onderzoek)

Rational decision maker
Rationele/ logische beslisser


Instant gratification
Onmiddelijke voldoening




Productive
Productief


Playground
Speeltuin


Make sense
Logisch


Leisure activities
Vrijetijdsactiviteiten


Dormant
Slapend

Slide 9 - Slide

TED-talk video
We are going to watch a video about procrastination - uitstel gedrag. 
Watch the whole video and be ready to answer the questions afterwards.

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Video

What did unbridled personal freedom lead to?
uncontrolled; unconstrained.
A
Working hard
B
Nothing
C
Doing absolutely nothing
D
Achieving greatness

Slide 12 - Quiz

Did the school like Tim's thesis?
A
Yes
B
No
C
It wasn't mentioned

Slide 13 - Quiz

Why is the Monkey a problem?
A
He only thinks about the past, how fun it was
B
He only thinks about the present, making it fun
C
He only thinks about the future, later fun
D
He stops you from working

Slide 14 - Quiz

What is the dark playground?

Slide 15 - Open question

Why is the Panic Monster helpful?
A
Monkey wants to play with the monster
B
Panic Monster takes control
C
Person gets control back
D
Monkey is afraid

Slide 16 - Quiz

What happens to people who do not even react to the Panic Monster?
A
They still do not do the work
B
They find another way to do the work
C
They run away with the monkey
D
They get to work themselves

Slide 17 - Quiz

Warning!
Don't let the Monkey take control!

Stay focused :) 

Slide 18 - Slide

Hoe erg is jouw uitstel gedrag?
Heel erg
Niet heel erg
Ik ben geen uitsteller

Slide 19 - Poll

Komt de ' panic monster' ook bij jou langs?
Nee, ik heb nooit paniek
Ja, zodra de deadline dichter bij komt.
Ja, die is er altijd.

Slide 20 - Poll

Let's listen to 3.4B 2 together 
Havo-planner week 46

Slide 21 - Slide

Now ?
Learnbeat planner week 46

Slide 22 - Slide

Looking back ...

Slide 23 - Slide

Possessive / Genitive
                           She's a doctor    vs.    John's wife is French

Both 's look the same at first glance, but they are not!

In the first sentence, 's is short for is
But in the second sentence, 's is a form of the genitive

Slide 24 - Slide

Possessive / Genitive
                 He's my best friend    vs.    My cat's whiskers are long

Again, in the first sentence, 's is short for is
But in the second sentence, 's is possessive = genitive

Slide 25 - Slide

Possessive  's: Drag the sentence to is if 's = is
Drag the sentence to possessive if 's = possessive
is
Possessive
My name's Jenny.
My father's name is Bob
He's a doctor
 My mother's name is Karen
 She's Italian.
 My sister's a student. 
My brother's name is Jack.
 My dog's favourite food is steak.

Slide 26 - Drag question

Possessive assignment 3
In het Engels geef je bezit op 3 verschillende manieren aan:

's / ' / of

Maar wanneer gebruik je welke?
p.77 

Slide 27 - Slide

The genitive 's (I)

We use the genitive S after names of people, animals, time and place (to show possession). 


Mickey's ears are funny                               (enkelv., 1 Mickey)
Alexis's room is beautiful                            (enkelv., eindigt op -s / Alexis'= OK too)
Let op: 
I went to my friend's.                      (house)
Can you go to the baker's?           (shop)                                                         


Slide 28 - Slide

Genitive 's (II)
... ook bij meervouden die niet op -s eindigen.

The men's toilets are on the left  

Slide 29 - Slide

Genitive '
--> bij meervouden die op -s eindigen

My neighbours' garden is nice
My sisters' rooms are messy
(meerdere zussen & kamers)



Slide 30 - Slide

What is the difference?
My sister's room
My sisters' room

Slide 31 - Slide

Genitive of

Bij dingen - (alles wat niet personen of dieren zijn)
The roof of the house.
The capital of England.
A cup of coffee
A pound of apples


Slide 32 - Slide

Choose the correct form of possessive: _________ was not expensive.
(parents/car)
A
My parents' car
B
My parents's car
C
The car of my parents

Slide 33 - Quiz

Choose the correct form of possessive:
Berlin is ….. (capital/Germany)
A
the capital of Germany
B
Germany's capital
C
Germanies' capital

Slide 34 - Quiz

Slide 35 - Link

Hoelang zou je normaal over je eind verslag moeten doen?
A
Een half jaar
B
Een paar maanden
C
2 jaar
D
1 jaar

Slide 36 - Quiz

Hoe lang heeft de spreker over zijn verslag gedaan?

Slide 37 - Open question

Heeft de spreker een voldoende gehaald voor zijn verslag?
A
Ja, het was het beste die de school ooit heeft gezien.
B
Nee, hij heeft het niet op tijd ingeleverd.
C
Ja, maar geen heel hoog cijfer.
D
Nee, het was heel slecht.

Slide 38 - Quiz

Wat doet de ' instant gratification monkey' ?
A
Het aapje helpt je om de juiste besluiten te nemen.
B
Het aapje lijd je af.
C
Het aapje helpt als je concentratie nodig hebt.
D
Het aapje wilt dat je slaagt.

Slide 39 - Quiz

Wat is ' The dark playground'?

Slide 40 - Open question

Wat doet de ' panic monster' ?
A
Zorgt alleen maar voor paniek en helpt niet.
B
Zorgt ervoor dat je kalm blijft is stressvolle momenten.
C
Zorgt ervoor dat je aan het werk gaat als de deadline te dicht bij komt.

Slide 41 - Quiz

Is de spreker meteen begonnen met het voorbereiden van zijn TED-talk presentatie?

Slide 42 - Open question

Wat zette de spreker aan het werk en zorgde ervoor dat de panic monster kwam?

Slide 43 - Open question

Wat is het verschil tussen de twee uitstel gedragingen?

Slide 44 - Open question

Wanneer komt de ' panic monster' NIET volgens het filmpje?

A
Wanneer je geen deadline hebt.
B
Wanneer je wel een deadline hebt.
C
Wanneer het je niks kan schelen.
D
Wanneer je kalm blijft.

Slide 45 - Quiz