In de krant - 'Ik kijk elke dag op Buienradar'

In de krant
1 / 12
next
Slide 1: Slide
Begrijpend lezenBasisschoolGroep 5-8

This lesson contains 12 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 35 min

Items in this lesson

In de krant

Slide 1 - Slide

Ik kan vertellen over de werkzaamheden van een aardappelboer.
Ik kan vertellen over de invloed van het weer op het verbouwen van aardappelen.

Slide 2 - Slide

Bekijk de tekst, maar lees de tekst nog niet. 
  • Wat valt je op aan de vorm, de kopjes, de titel en de plaatjes?
  • Wat is dit voor tekst? Waar zie je dat aan?
  • Wat denk je dat de bedoeling van de schrijver is met deze tekst?
  • Hoe ga je deze tekst lezen?
  • Waar denk je dat het over zal gaan, waarom denk je dat?
Beantwoord de vragen om-de-beurt.
Bespreek ze daarna klassikaal.
Leerling 1 geeft antwoord, daarna leerling 2 en vervolgens leerling 1 weer, etc. Probeer zoveel mogelijk antwoorden te verzinnen voordat jullie doorgaan naar de volgende vraag.

Slide 3 - Slide

 Schrijf je vragen op een post-it (één vraag per blaadje) en plak deze op de vragenmuur.
Heb je vragen als je naar de tekst kijkt? 
Formuleer samen een leesvraag!

Slide 4 - Slide

Woordenschat:
laden en lossen, heftruck, quad, akkerbouw, Achterhoek, consumptieaardappelen, pootaardappelen, poten, rooien, hectare
De leerkracht doet het voor.
Een duidelijk verband is vraag en antwoord.
Het is een interview!

Slide 5 - Slide

Woordenschat:
oogsten, rotten, afvoeren, greppel(frees), uitgraven

We doen het samen.

Slide 6 - Slide

Jullie hebben vooraf de tekstsoort bepaald en wat de schrijver mogelijk voor doel heeft met de tekst. Klopt jullie idee?

Zijn er nieuwe vragen ontstaan? 
Schrijf ze op post-its. 
 Antwoord gevonden op je vraag? Schrijf het antwoord op een andere kleur post-it en plak deze op de vragenmuur.

Slide 7 - Slide

Vat de tekst verder samen in het tekstschema.

Slide 8 - Slide

We kijken samen de video over Toon!

Slide 9 - Slide

Wat vonden jullie van de video?

Is er informatie die op een van de beginpagina’s van
het schrift opgeschreven of getekend kan worden?
Hebben we een antwoord op de leesvraag?

Wijs 2 kenmerken aan waarmee de schrijver het beoogde doel bereikt.

Slide 10 - Slide

 Antwoord gevonden op je vraag? Schrijf het antwoord op een andere kleur post-it en plak deze op de vragenmuur.
Zijn er nieuwe vragen ontstaan? 
Schrijf ze op post-its. 

Slide 11 - Slide

Tot de 
volgende keer!

Slide 12 - Slide