This lesson contains 38 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Doe oortjes in
en bekijk het volgende filmpje!
ONVOLTOOID DEELWOORD als
BIJVOEGLIJK NAAMWOORD
Schrijf het woord zo kort en eenvoudig mogelijk.
OVD = Blaffend stond de hond aan het hek.
BN = De blaffende hond stond aan het hek.
In de volgende slides staan zinnen.
Maak steeds een passend bijvoeglijk naamwoord van de werkwoorden tussen haakjes.