Budgetteren

1 / 12
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Budgetteren
Het op elkaar afstemmen van inkomsten en uitgaven 

Slide 2 - Slide

2

Slide 3 - Video

Binnen de economie heb je ... soorten inkomensvormen.
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 4 - Quiz

Sleep de afbeeldingen naar het bijbehorende begrip.
dagelijkse uitgaven
vaste lasten
incidentele uitgaven

Slide 5 - Drag question

Wat is budgetteren?
A
een begroting maken
B
een (financieel) plan maken
C
geld sparen
D
geld uitgeven

Slide 6 - Quiz

Benzine tanken hoort bij de ...
A
huishoudelijke uitgaven.
B
incidentele uitgaven.
C
vaste lasten.
D
wekelijkse uitgaven.

Slide 7 - Quiz

Soorten uitgaven
  • Dagelijkse uitgaven
  • Vaste lasten
  • Incidentele uitgaven
De gewone uitgaven die je betaald van het huishoudgeld (bijv. eten, drinken, persoonlijke verzorging)
De uitgaven die iedere maand of kwartaal terugkomen (bijv. rekening voor gas en elektriciteit, woonlasten, verzekeringen, contributies en abonnementen)
Uitgaven die je niet zo vaak doet of die niet regelmatig zijn (kleding, meubels, vakantie, reparaties)

Slide 8 - Slide

Aankoop groenten en fruit
A
incidentele uitgaven
B
dagelijkse uitgaven
C
vaste lasten

Slide 9 - Quiz

Aankoop van een cd-speler?
A
incidentele uitgaven
B
dagelijkse uitgaven
C
vaste lasten

Slide 10 - Quiz

Abonnement van je telefoon
A
dagelijkse uitgaven
B
incidentele uitgaven
C
vaste lasten

Slide 11 - Quiz

Benzine tanken hoort bij de ...
A
dagelijkse uitgaven
B
incidentele uitgaven
C
vaste lasten

Slide 12 - Quiz