8. Klimaatdiagrammen

8. Klimaatdiagrammen
Ga rustig zitten op je plek.
Pak je boek, schrift en iPad op tafel.

Startvraag: welke vijf klimaatzones kennen we?

1 / 24
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

8. Klimaatdiagrammen
Ga rustig zitten op je plek.
Pak je boek, schrift en iPad op tafel.

Startvraag: welke vijf klimaatzones kennen we?

Slide 1 - Slide

Vorige les:
Geleerd over de verschillende klimaten / klimaatzones van Köppen.

Deze les:
Leren hoe je die herkent in een diagram.

Slide 2 - Slide

Dit is een klimaatdiagram van Nederland.
Wat geven de blauwe balkjes daarin aan?
A
De hoogte van de temperatuur
B
De hoeveelheid neerslag

Slide 3 - Quiz

Dit gaan we leren:
Je kan een klimaatdiagram aflezen.


Je kan met behulp van een klimaatdiagram bepalen welk Köppenklimaat in een bepaald gebied voorkomt.

Slide 4 - Slide

Een klimaatdiagram geeft aan wat de gemiddelde temperatuur en de gemiddelde neerslag zijn voor elke maand in een gebied.

Klimaat wordt gemeten over zo'n 30 jaar, dus dit zijn gemiddeldes van 1994 tot nu!

Slide 5 - Slide

Het rode lijntje geeft de temperatuur in graden Celsius. Je ziet dat in Nederland de zomer warmer is dan de winter.

De blauwe balkjes geven de neerslag in millimeter. In Nederland valt er elke maand wel neerslag.

Slide 6 - Slide

Hoe warm is het in dit gebied in de maand december?
A
-6⁰C
B
1⁰C
C
10⁰C
D
23⁰C

Slide 7 - Quiz

Hoeveel neerslag valt er in de maand februari?
A
50 millimeter
B
75 millimeter
C
150 millimeter
D
175 millimeter

Slide 8 - Quiz

Met zo'n diagram kunnen we ook bepalen welk klimaat ergens is.

We weten immers de temperaturen in de warmste/koudste maand, en de totale neerslag.

Wat zijn hier de temperaturen in de koudste en warmste maand?

Slide 9 - Slide

Bij welke klimaatzone hoort het dan?
A
A - tropisch
B
C - zeeklimaat
C
D - landklimaat
D
E - koud klimaat

Slide 10 - Quiz

Let op de totale neerslag: minder dan 500 millimeter is een droog klimaat!

Hier valt in sommige maanden neerslag, maar in totaal 409 millimeter - dit is dus een B-klimaat.

Slide 11 - Slide

Zet de letters bij de juiste klimaatdiagram.
A
C
D
E

Slide 12 - Drag question

Dit hebben we geleerd:
1. Hoe je een klimaatdiagram afleest, en;

2. Hoe je aan een klimaatdiagram kan zien in welke klimaatzone
een plaats ligt.

Slide 13 - Slide

Opdracht 1
Lees B72 (pagina 47).
a. Wat is een klimaatdiagram?
b. Op welke manier wordt de temperatuur weergegeven in een in klimaatdiagram?
c. Op welke manier wordt de neerslag weergegeven in een klimaatdiagram?
d. Bekijk de tabel en het lege voorbeeld van een klimaatdiagram op de volgende slide. Teken met behulp daarvan een klimaatdiagram in je schrift.

Slide 14 - Slide

Opdracht 1 - Antwoorden
a. Wat is een klimaatdiagram?
Een klimaatdiagram is een diagram waarin de gemiddelde maandtemperatuur en neerslag voor een bepaalde plaats staan.
b. Op welke manier wordt de temperatuur weergegeven in een in klimaatdiagram?
Met behulp van een rode lijn.
c. Op welke manier wordt de neerslag weergegeven in een klimaatdiagram?
Met behulp van blauwe balkjes.
d. Bekijk de tabel en het lege voorbeeld van een klimaatdiagram op de volgende slide. Teken met behulp daarvan een klimaatdiagram in je schrift.
Zie de volgende slide voor een voorbeeld van hoe je diagram eruit zou moeten zien.

Slide 15 - Slide

De blauwe balkjes geven de neerslag aan. De neerslag lees je af aan de linkerkant van de diagram.

De rode lijn geeft de temperatuur aan. De temperatuur lees je af aan de rechterkant van de diagram.

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Opdracht 2
Bekijk de klimaatdiagram die je hebt getekend.
a. Bij welke klimaatzone van Köppen hoort de klimaatdiagram?
b. Welke letter van Köppen hoort daarbij?

Slide 18 - Slide

Opdracht 2 - Antwoorden
a. Bij welke klimaatzone van Köppen hoort de klimaatdiagram?
Zeeklimaat
b. Welke letter van Köppen hoort daarbij?
De hoofdletter C

Slide 19 - Slide

Opdracht 3
Bekijk de diagrammen op de volgende slide.
Zet de nummers 1 t/m 8 onder elkaar in je schrift.
Schrijf achter elk nummer de naam van de klimaatzone en de letter van Köppen die erbij hoort.

Slide 20 - Slide

Opdracht 3
1 Landklimaat D
2 Zeeklimaat C
3 Zeeklimaat C (warmer, maar niet tropisch warm!)
4 Koud klimaat E
5 Tropisch klimaat A
6 Tropisch klimaat A
7 Droog klimaat B
8 Zeeklimaat C (had je deze fout, dan geeft dat niet - dit is een lastig diagram om af te lezen)

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Opdracht 4
Bekijk op de vorige slide nog eens diagram nummer 4.
a. Ligt de plaats van deze diagram waarschijnlijk op hoge breedte, of op lage breedte?
b. Leg je antwoord bij 4a uit.
c. In welke luchtstreek ligt deze plaats?
d. Denk je dat er in dit gebied vooral een hoge luchtdruk is, of vooral een lage luchtdruk?
e. Leg je antwoord bij vraag 4d uit.

Slide 23 - Slide

Opdracht 4 - Antwoorden
a. Ligt de plaats van deze diagram waarschijnlijk op hoge breedte, of op lage breedte?
Op hoge breedte.
b. Leg je antwoord bij 4a uit.
Het is hier het hele jaar koud, dus de plaats zal ver van de evenaar (= hoge breedte) liggen.
c. In welke luchtstreek ligt deze plaats?
De poolstreek.
d. Denk je dat er in dit gebied vooral een hoge luchtdruk is, of vooral een lage luchtdruk?
Een hoge luchtdruk.
e. Leg je antwoord bij vraag 4d uit.
Het is hier koud, en koude lucht daalt. Bij dalende lucht komen er veel luchtdeeltjes bij elkaar en krijg je een hoge luchtdruk.

Slide 24 - Slide