vitale functies en het hart

Leerdoelen les 1 behaald?
• Je hebt algemene kennis rondom medicatie
• Je kent de wet-en regelgeving rond medicatie
• Je kunt uitleggen hoe vilans protocollen werken en waarom je ze nodig hebt
• Je weet hoe je het medicatiewerkstuk moet maken
• Je hebt geoefend met het toedienen van medicatie volgens protocol Oraal, rectaal via de huid, via de slijmvliezen
• Je weet hoe je een zorgvrager begeleidt op dit gebied

1 / 35
next
Slide 1: Slide
Helpende PlusMBOStudiejaar 1

This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Leerdoelen les 1 behaald?
• Je hebt algemene kennis rondom medicatie
• Je kent de wet-en regelgeving rond medicatie
• Je kunt uitleggen hoe vilans protocollen werken en waarom je ze nodig hebt
• Je weet hoe je het medicatiewerkstuk moet maken
• Je hebt geoefend met het toedienen van medicatie volgens protocol Oraal, rectaal via de huid, via de slijmvliezen
• Je weet hoe je een zorgvrager begeleidt op dit gebied

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Vitale functies

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen les 2
• Je kan de term Vitale functies uitleggen
• Je weet de normaal waarden van vitale functies en kan hierdoor afwijkingen hierin signaleren
• Je kan de Bloeddruk, ademhaling, hartslag, temperatuur en bewustzijn meten
• Je kent globaal de bouw en werking van hart en longen
• Je kan de diverse vormen van inhalatiemedicatie toepassen bij de zorgvrager

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Waar denk je aan bij vitale functies?

Slide 4 - Mind map

This item has no instructions

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Slide 8 - Video

This item has no instructions

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Slide 12 - Video

This item has no instructions

de linkerkamer pompt bloed naar:
A
de longslagader
B
de aorta / lichaamsslagader
C
de hersenen

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Slide 15 - Video

This item has no instructions

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

de hartslag is te snel bij (tachycardie) bij:
A
meer dan 80 slagen p.m
B
meer dan 100 slagen p.m.
C
meer dan 120 slagen p.m.

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Wanneer kan de hartslag veranderen?

Slide 18 - Open question

This item has no instructions

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Slide 21 - Video

This item has no instructions

Wat is een normale lichaamstemperatuur?

Slide 22 - Open question

This item has no instructions

Wanneer heeft iemand koorts?
A
vanaf 37,5 graden
B
vanaf 38,0 graden
C
vanaf 38,5 graden
D
vanaf boven de 39 graden

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Bloeddruk, tensie 
  • Betekent het meten van de druk van het bloed in de slagaders
  • De bloeddruk wordt uitgedrukt in mmHg (millimeter kwikdruk)
  • je ziet ook wel RR staan

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Systole en diastole 
Systolische (bovendruk) is de samentrekking van het hart
 (RR 120)

Diastolische druk (onderdruk) ontspanningsfase van het hart.
 (RR 80)


Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Slide 28 - Link

This item has no instructions

RR meten
De bloeddruk wordt altijd aan dezelfde arm gemeten nadat deze minimaal 5 minuten heeft gerust. Waarom?

Een volle blaas geeft een hogere bloeddruk waarom? 

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Hypertensie, hypotensie 
Een te hoge bloeddruk wordt hypertensie genoemd, een te lage bloeddruk wordt hypotensie genoemd.

De waarde van de bloeddruk is voor een ieder verschillend.
De bloeddruk stijgt met het vorderen van de leeftijd.

Slide 30 - Slide

De hoogte van de bloeddruk is afhankelijk van verschillende factoren:
  •  de kracht van de hartkamersamentrekkingen; Hoe beter de pomp werkt hoe krachtiger de samentrekking is.
  • de elasticiteit van de slagaderwanden; Bij het ouder worden neemt de elasticiteit af en de bloeddruk wordt wat hoger.
  • de weerstand in de perifere bloedvaten; Bloeddruk is in de grote bloedvaten hoger dan in de kleine bloedvaten. Een vernauwing in de vaten heeft ook invloed op de kleine vaten en verhoogt de druk die nodig is om het bloed erdoor te pompen.
  • het bloedvolume; Een afname van het bloedvolume (zoals bij een bloeding) zal leiden tot een verlaging van de bloeddruk.
  • de viscositeit van het bloed
Door een heel lage bloeddruk krijgen de hersenen soms te weinig zuurstof. Hierdoor kan je duizelig worden of flauwvallen

Een te hoge bloeddruk is een risicofactor voor het ontwikkelen van hart- en vaatziekten. Met name een hoge bovendruk is gevaarlijk

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

je meet geen bloeddruk aan een arm die: 
  • een gewonde of oedemateuze arm;
  • een verlamde arm (bijv. bij CVA);
  • een arm waar een infuus inzit;
  • een arm waar een okseltoilet is uitgevoerd.

Slide 33 - Slide

This item has no instructions

7 vragen die je jezelf stelt voorafgaand aan elke handeling!
  1. Bezit ik de kennis een vaardigheden
  2. ben ik bevoegd
  3. ben ik bekwaam
  4. ben ik op de hoogte van richtlijn/protocol
  5. in ik de indicaties/contra-indicaties
  6. kan ik handelen in onverwachte situaties
  7. heb ik een opdracht/uitvoeringsverzoek

Slide 34 - Slide

This item has no instructions

Handelingen oefenen
Vitale functies:
  • ademhaling
  • hartslag (pols)
  • temperatuur
  • Bloeddruk meten
  • bewustzijn
Oefenen aan de hand van de Vilans protocollen

Slide 35 - Slide

This item has no instructions